POLITIQUE DU CLIMAT: LE (CON)FEDERALISME MENE AU CHAOS
Après pas moins de six (6 !) années de négociations entre les quatre ministres de l’environnement que compte notre petit pays, un projet d’accord sur les efforts climatiques belges fut conclu le 24 octobre 2015. En vue de la conférence sur le climat qui se tiendra à Paris en décembre de cette année, il s’agissait d’ailleurs d’une nécessité. Toutefois, le 27 octobre, le gouvernement « flamand » et notamment la N-VA ont torpillé le projet parce qu’il serait défavorable à la région dite « flamande ». Pour le B.U.B., ce bac à sable institutionnel est l’énième preuve de l’inefficacité du fédéralisme linguistique.
Le projet d’accord stipule les efforts que chaque région devra consentir afin de réduire les émissions de gaz à effet de serre ainsi que le pourcentage des énergies renouvelables qui doit être atteint. La façon dont les revenus des droits démission doivent être déterminés et la répartition de la contribution belge au fonds international pour le climat y sont également réglées.
Le fait qu’il a fallu 6 ans pour parvenir à un projet d’accord démontre déjà l’absurdité de l’éparpillement des compétences relatives à l’environnement et au climat décidé lors du grand marchandage qui était la réforme de l’Etat de 1980. Aujourd’hui, les trois régions sont en principe compétentes pour la politique de l’environnement, bien que le gouvernement national exerce encore des pouvoirs résiduaires en la matière. Il y a donc pas moins de quatre ministres compétents dans ce domaine, ce qui est ridicule pour un petit pays de 30.000 km² confronté à la problématique mondiale du réchauffement de la Terre.
De plus, la communauté internationale ne reconnaît que les Etats nationaux. Partant, les trois régions et le gouvernement central sont forcés d’atteindre un accord de coopération. Dans ce cas, cela signifie donc que quatre gouvernements sont invités à conclure un accord. Toutefois, chaque gouvernement possède un droit de veto unilatéral. Si un gouvernement – voire un parti au sein d’un gouvernement – rejette l’accord, tout doit être renégocié, comme si c’étaient des négociations entre des Etats indépendants. Cette conférence « interministerielle » n’est d’ailleurs soumise à aucun contrôle parlementaire, ce qui veut dire en outre qu’elle est anti-démocratique.
Ce qui devait se passer, s’est donc passé. Un seul parti a rejeté le projet d’accord pour des raisons purement nationalistes. Nous voilà retournés un instant à la « Flandre » et à la « Wallonie » de papa. Il est toutefois ironique que c’est un parti séparatiste qui démontre ainsi que le confédéralisme ne peut fonctionner.
Toutefois, à en croire certains prophètes du fédéralisme (qui sont toutefois et bien heureusement en voie de disparition), tout irait mieux si la Belgique était entièrement structurée sur la base de quatre régions (les trois régions actuelles et la communauté germanophone). Le seul résultat de cette énième réforme serait pourtant l’augmentation des risques de blocage institutionnel et donc encore plus de chaos politique au détriment des citoyens belges.
KLIMAATBELEID : (CON)FEDERALISME IS EEN MISLUKKING OVER DE HELE LIJN
Na liefst zes (6 !) jaar onderhandelen hadden de vele ministers die ons land ”rijk” is, op 24 oktober 2015 een ontwerpakkoord bereikt over de Belgische klimaatinspanningen. Met het oog op de klimaattop in Parijs in december a.s. was dat nodig. Maar op 27 oktober torpedeerde de ”Vlaamse” regering en m.n. de N-VA dit voorstel van akkoord aangezien het ongunstig voor het zogezegde « Vlaams » gewest zou zijn. Voor de B.U.B. is deze institutionele speelbak het zoveelste bewijs van de onwerkbaarheid van het taalfederalisme.
In het ontwerpakkoord wordt bepaald hoeveel inspanningen per gewest geleverd moeten worden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en welk percentage aan hernieuwbare energie er gehaald moet worden. Er wordt ook in bepaald hoe de opbrengsten van de verkoop van uitlaatgassen moet verlopen, evenals de verdeling van de Belgische bijdrage aan het internationale klimaatfonds.
Dat het zes jaar duurde om een ontwerpakkoord te bereiken toont reeds de absurditeit van de bevoegdheidsversnippering inzake milieu en klimaat, die beslist werd tijdens de grote koehandel van de staatshervorming van 1980, aan. Vandaag zijn de drie gewesten immers in principe bevoegd voor het milieubeleid, hoewel de nationale overheid nog residuaire bevoegdheden terzake heeft. Er zijn dus niet minder dan vier ministers bevoegd terzake, wat belachelijk is voor een klein land van 30.000 km², dat met het wereldprobleem van de opwarming van de aarde geconfronteerd wordt.
Bovendien erkent de internationale gemeenschap enkel nationale staten. Bijgevolg zijn de drie gewesten en de centrale overheid verplicht om een samenwerkingsakkoord te bereiken. In dit geval betekent dit dat vier regeringen een akkoord moeten sluiten. Elke regering heeft een eenzijdig vetorecht. Indien één regering – of zelfs één partij binnen een regering – het akkoord verwerpt, moet alles opnieuw onderhandeld worden alsof het ging om om onderhandelingen tussen onafhankelijke staten. De « interminsteriële » conferentie is trouwens niet aan een parlementaire controle onderworpen, wat bovendien wil zeggen dat ondemocratisch is.
Wat moest gebeuren, gebeurde dus. Eén partij verwierp het ontwerpakkoord om puur nationalistische redenen. Zo zijn we weer even in het “Vlaanderen” en “Wallonië” “à papa” beland. Het is nochtans ironisch dat net een separatistische partij zo aantoont dat het confederalisme niet kan werken.
Maar als we bepaalde federalistische profeten mogen geloven (die gelukkig aan het verdwijnen zijn) zou alles beter gaan indien we België volledig zouden inrichten op basis van vier gewesten (de drie huidige gewesten en de Duitstalige gemeenschap). Het enig resultaat van deze zoveelste hervorming zou nochtans de vermeerdering van de institutionele blokkeringsrisico’s zijn en dus nog meer politieke chaos in het nadeel van de Belgische burgers.
