LE B.U.B. COMBAT JURIDIQUEMENT LA SIXIEME REFORME DE L’ETAT
Suite à la parution au Moniteur Belge des modifications de la loi spéciale du 6 janvier 2014 concernant la sixième réforme de l’Etat, le B.U.B a déposé une plainte auprès de la Cour Constitutionnelle dans laquelle il est demandé d’abroger une grande partie des articles de la loi spéciale de cette sixième réforme de l’Etat.
Le B.U.B demande:
1) la suppression des dispositions de la loi spéciale qui habiliteraient les régions à supprimer les institutions provinciales. Ces dispositions sont en effet totalement inconstitutionnelles, puisque l’existence des institutions provinciales est ancrée depuis 1831 dans la Constitution belge et qu’une éventuelle suppression de celles-ci relève de la compétence exclusive de la constituante (fédérale). En outre, le B.U.B. se demande comment il se peut que ces institutions importantes qui existent depuis la création du Royaume de Belgique et dont les origines remontent à l’occupation française (1794-1815), voire même aux principautés médiévales, puissent être supprimées d’une manière aussi nonchalante. De plus, les provinces constituent la principale solution aux problèmes politico-communautaires provoqués par la bipolarité de fait de la structure étatique belge.
2) la suppression, dans la nouvelle loi spéciale de tous les articles qui touchent aux compétences fédérales exclusives (la justice, la sécurité, la circulation, l’organisation générale de l’économie, le droit civil…). Ces compétences exclusives sont explicitement fixées dans la loi spéciale du 8 août 1980 et implicitement dans l’article 35 de la Constitution. Il revient donc à la constituante (fédérale) de fixer les limites de la fédéralisation progressive de la Belgique et non au législateur spécial, et encore moins lorsque celui-ci – comme il semble être le cas maintenant – franchit clairement une ligne rouge, notamment en communautarisant un pilier entier de la sécurité sociale (les allocations familiales) ou en régionalisant un pilier du droit civil (les baux de résidence et commerciaux).
Le B.U.B. a pleinement confiance en la jurisprudence de la Cour constitutionnelle, qui existe notamment pour protéger les Belges contre ces attaques illicites, irréfléchies et anti-belges contre notre structure étatique.
Veuillez trouver en annexe la plainte du B.U.B. (en néerlandais).
B.U.B. BESTRIJDT ZESDE STAATSHERVORMING JURIDISCH
Volgend op de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de wijzigingen in de Bijzondere Wet van 6 januari 2014 n.a.v. de zesde ‘staatshervorming’ heeft de B.U.B. een verzoekschrift neergelegd bij het Grondwettelijk Hof waarin de vernietiging van een groot deel van de artikelen van de bijzondere wet omtrent de zesde staatshervorming wordt gevraagd.
De B.U.B. vraagt:
1) de schrapping van de bepalingen in de bijzondere wet die het aan de gewesten mogelijk zouden maken om de provinciale instellingen af te schaffen. Zulke bepalingen zijn inderdaad volkomen ongrondwettelijk, daar het bestaan van de provinciale instellingen sinds 1831 in de Belgische grondwet verankerd is en de eventuele afschaffing ervan een exclusieve bevoegdheid van de (federale) grondwetgever is. Bovendien vraagt de B.U.B. zich af hoe het kan dat deze belangrijke instellingen die reeds bestaan sinds het ontstaan van het Koninkrijk België en waarvan de oorsprong teruggaat tot de Franse bezetting (1794-1815) en zelfs tot de middeleeuwse vorstendommen, op zo’n lichtzinnige wijze kunnen afgeschaft worden. Bovendien zijn de provincies de belangrijkste oplossing voor de politiek-communautaire problemen die door de feitelijke bipolariteit van de Belgische staatsstructuur worden veroorzaakt.
2) de schrapping in de nieuwe bijzondere wet van alle artikelen die raken aan de federale kernbevoegdheden (justitie, veiligheid, verkeer, algemene organisatie van de economie, burgerlijk recht…). De kerntaken van de federale overheid zijn immers expliciet in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 vastgelegd en impliciet in artikel 35 van de Grondwet. Het komt derhalve aan de (federale) grondwetgever toe om de limieten van de voortschrijdende federalisering van België vast te leggen en niet aan de bijzondere wetgever, laat staan wanneer die – zoals nu het geval lijkt te zijn – duidelijk een rode lijn overschrijdt, bv. door een hele pijler van de sociale zekerheid (nl. de kinderbijslagen) te communautariseren of een pijler van het burgerlijk recht (de woning- en handelshuur) te regionaliseren.
De B.U.B. heeft het volste vertrouwen in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof, dat ondermeer bestaat om de Belgen te beschermen tegen deze ongeoorloofde, ondoordachte en anti-Belgische aanvallen op ons staatsbestel.
In bijlage vindt u het verzoekschrift van de B.U.B..