POURQUOI VERHOFSTADT NE S’ATTAQUE-T-IL PAS AUX NATIONALISTES FLAMANDS ?
Récemment, le parlementaire européen de nationalité belge, Guy Verhofstadt (VLD), a déclaré au journal français Le Monde que le « débat sur l’identité nationale » en France est déplacé et que « quelque chose est en train de pourrir en France ». Le gouvernement français a réagi de façon irritée. Ce que le B.U.B. dérange n’est pas ce que Verhofstadt a dit, mais ce qu’il n’a pas dit.
Il n’arrive pas tous les jours que les politiciens belges critiquent la politique intérieure d’un pays voisin. Cela arrive même très rarement.
Nous étions donc quelque peu étonnés lorsque Guy Verhofstadt s’en prenait à la politique française de l’identité nationale » menée par le président Sarkozy et son gouvernement Fillon, politique qui implique notamment que dans chaque école française le drapeau français et la Marseillaise doivent être présents.
Guy Verhofstadt, l’ex-premier ministre de la Belgique et actuellement président de la fraction des libéraux européens, a toujours été très direct dans ses propos. Il dispose en outre de la liberté d’expression, comme chaque citoyen, et ceci même à propos de situations étrangères. Donc, cela ne peut être le problème. Peut-être qu’il a même raison lorsqu’il déclare qu’ « il y a quelque chose en train de pourrir en France » maintenant que le pays s’est engagé dans une politique néo-nationaliste, mais nous ne souhaitons pas aborder ce point davantage. Ce qui nous préoccupe est l’ambiguïté et la réticence dans son discours. Il oublie en effet de critiquer sa propre réforme de l’Etat ainsi que les nationalistes flamands.
Pendant le gouvernement Verhofstadt I de 1999 à 2003, il a procédé à une importante réforme de l’Etat, dénommée l’accord du Lambermont. Cette cinquième réforme de l’Etat a élaboré davantage le fédéralisme linguistique – créé par la première réforme de 1970 – par la scission complète sur base linguistique de l’agriculture et du commerce extérieur ainsi que la scission partielle de la coopération au développement et la surveillance des pouvoirs locaux. Cette révision institutionnelle constituait la cinquième phase dans l’implémentation du système d’apartheid linguistique, qui a pour seul but d’offrir des avantages supplémentaires à la classe politique et d’opposer les Belges les uns contre les autres. Cette nouvelle réforme profonde des institutions belges sans la moindre concertation avec la population belge n’a fait que renforcer les nationalismes flamand et wallon. En ce sens, Guy Verhofstadt n’était donc pas un grand homme d’Etat belge, mais un grand homme « d’Etat » flamingant et wallingant, ce qui contraste fort avec sa vision pseudo-humaniste et pseudo-universaliste actuelle ainsi qu’avec sa critique sur le nationalisme français.
En outre, il oublie trop facilement qu’en Belgique, le niveau « flamand » a introduit depuis 2007 une série de mesures racistes sur le plan linguistique qui ont suscité l’indignation d’organisations internationales comme les Nations unies et le Conseil de l’Europe. Ainsi, certaines communes en région « flamande » ont interdit de façon discriminatoire les inscriptions dans une autre langue que le néerlandais dans les lieux publics en violation de la constitution belge et des traités internationaux. Certaines communes ont interdit la vente de terrains et d’immeubles communaux à des gens ne maîtrisant pas le néerlandais ou ont interdit l’accès aux plaines de jeux à des enfants dont les parents ne parlent pas le néerlandais. Un décret récent stipule que seules les personnes ayant prouvé leur connaissance du néerlandais peuvent acheter un bien immeuble dans certaines communes de la Belgique du Nord. Il y avait également la grave crise institutionnelle après les élections fédérales du 10 juin 2007, qui a paralysé le pays pendant des mois ainsi que les provocations politiques multiples des nationalistes flamands à l’égard de la Belgique, les Belges du sud et la famille royale.
Le fait que les nationalistes flamands aient condamné unanimement les propos récents de Guy Verhofstadt est révélateur. Ils ne le faisaient pas parce qu’ils entendent défendre la France – un Etat qu’ils considèrent toujours comme un ennemi héréditaire, bien qu’il le soutiennent implicitement en affaiblissant la Belgique -, mais bien pour s’auto-protéger contre la critique future attendue.
Si l’ex-premier Guy Verhofstadt pense vraiment qu’il n’existe pas dans sa propre Belgique des forces nationalistes actives qui sont encore plus virulentes que le nouveau nationalisme français, il se trompe. Le fait qu’il préfère critiquer la politique d’un autre pays au lieu de mettre en cause ses propres actes et de s’attaquer aux nationalistes de son propre pays, rend sa condamnation récente de la politique française très hypocrite.
WAAROM ZWIJGT VERHOFSTADT OVER DE VLAAMS-NATIONALISTEN ?
Onlangs verklaarde de Belgische euro-parlementariër Guy Verhofstadt (VLD) in de Franse krant “Le Monde” dat de Franse politiek van nationale identiteit volgens hem te ver gaat en er iets aan “het rotten is in Frankrijk”. De Franse regering reageerde geïrriteerd. Wat de B.U.B. stoort, is niet wat Verhofstadt zei, maar wel wat hij niet zei.
Het gebeurt niet elke dag dat Belgische politici kritiek geven op de binnenlandse politiek van een buurland. Dat gebeurt zelfs uiterst zelden.
We waren dan ook even geschrokken toen Guy Verhofstadt op 11 februari 2010 zwaar uithaalde naar de Franse politiek van “nationale identiteit” van president Sarkozy en zijn regering Fillon, die o.a. inhoudt dat in elke Franse school de Franse vlag moet hangen en het Franse volkslied moet beschikbaar zijn.
Guy Verhofstadt, ex-premier van België en nu fractieleider van de Europese liberalen, is natuurlijk altijd een doordrijver geweest, die nooit een blad voor de mond nam. Hij heeft bovendien het volste recht van spreken, zoals iedere burger, en dit zelfs aangaande buitenlandse toestanden. Dus dat kan hier het probleem niet zijn. Misschien heeft hij zelfs gelijk als hij zegt dat “er iets aan het rotten is in Frankrijk” nu het land een paar oude nationalistische reflexen terug bovenhaalt of invoert, maar dat is ons punt hier niet. Het gaat ons om de ambiguïteit en het stilzwijgen in zijn discours. Hij vergeet meer bepaald zijn eigen staatshervorming en de Vlaams-nationalisten te bekritiseren.
Tijdens de regering Verhofstadt I van 1999 tot 2003 heeft hij immers een belangrijke staatshervorming doorgevoerd, het Lambermont-akkoord. Deze vijfde staatshervorming heeft het taalfederalisme, dat bij de eerste staatshervorming in 1970 ontstond, verder uitgewerkt door de volledige splitsing op taalbasis van landbouw en buitenlandse handel en de gedeeltelijke splitsing van ontwikkelingssamenwerking en het toezicht op de lokale besturen. Dit was de vijfde fase in de implementering van een taalapartheidssysteem dat als enig doel heeft de politieke klasse extra voordelen te verschaffen en de Belgen uit elkaar te doen groeien. Deze zoveelste zware hervorming van de Belgische instellingen zonder de minste concertatie met de Belgische bevolking heeft het Vlaams- en Waals-nationalisme alleen maar versterkt. In die zin was Guy Verhofstadt dus geen groot Belgisch staatsman, maar een groot flamingantisch en wallingantisch “staatsman”, wat in schril contrast staat met zijn huidige, pseudo-humanistische en pseudo-universalistische houding alsook zijn kritiek op het nieuwe Franse nationalisme.
Bovendien vergeet hij maar al te gemakkelijk dat net het “Vlaams” niveau in België sinds 2007 een aantal taalracistische maatregelen heeft genomen die de verontwaardiging van internationale instellingen zoals de Verenigde Naties en de Raad van Europa hebben opgewekt. Zo werden ondermeer in strijd met de Belgische grondwet en de internationale verdragen op discriminerende wijze anderstalige opschriften op openbare plaatsen in een aantal gemeenten van het “Vlaams” gewest verboden, wordt gemeentegrond niet meer aan anderstaligen verkocht, werden speelpleinen ontoegankelijk gemaakt voor niet-Nederlandstaligen en bepaalt een recent decreet dat alleen personen die een goede kennis van het Nederlands kunnen bewijzen een onroerend goed in bepaalde Noord-Belgische gemeenten kunnen kopen. Verder waren er de zware nationalistische crisis na de federale verkiezingen van 10 juni 2007, die het land maandenlang heeft lam gelegd, alsook de vele politieke provocaties van Vlaams-nationalisten t.o.v. België, de Zuid-Belgen en de Koninklijke familie.
Het feit dat de Vlaams-nationalisten de recente uitspraken van Guy Verhofstadt unaniem veroordeelden, spreekt uiteraard boekdelen. Zij deden dit niet omdat ze het voor Frankrijk willen opnemen – een staat die ze nog altijd als een erfvijand bekijken, hoewel ze deze impliciet versterken door België te verzwakken -, maar wel om zichzelf te beschermen tegen een verwachte toekomstige kritiek.
Als ex-premier Guy Verhofstadt werkelijk denkt dat er in zijn eigen land geen nationalistische krachten werkzaam zijn, die zelfs nog virulenter zijn dan het nieuwe Franse nationalisme, dan heeft hij het bij het verkeerde eind. Het feit dat hij liever de politiek van een ander land bekritiseert i.p.v. zijn eigen handelen en dat van de nationalisten in eigen land te veroordelen, maakt zijn laatste uitlatingen tegenover de Franse politiek erg hypocriet.
