MANIFESTATION PRO-BELGE ET UNITARISTE A BRUXELLES LE 29 AVRIL 2010, à partir de 17 h 15, Place Surlet de Chokier près du parlement flamand à la Petite Ceinture
PRO-BELGISCHE EN UNITARISTISCHE BETOGING IN BRUSSEL OP 29 APRIL 2010 vanaf 17 u 15 op het Surlet de Chockierplein aan het Vlaams parlement en aan de Kleine Ring
HET FEDERALISME IS FAILLIET: OP NAAR EEN REFERENDUM OVER HET TAALFEDERALISME !
Belgische revolutie in 1830; la révolution belge en 1830; schilderij, peinture Wappers
De B.U.B. neemt akte van het zoveelste ontslag van Eerste Minister Leterme. Ditmaal werd de implosie van de regering (één van de zes Belgische regeringen in België !) veroorzaakt door het zogezegde « probleem »-BHV. Laten we klare wijn schenken : zolang het tweeledige taalfederalisme bestaat, dat de Belgische politici tegen elkaar opzet, zullen de politieke crises elkaar blijven opvolgen.
Daarom is dit ook meer dan zomaar de val van een regering. Het is tegelijk de instorting van een gefossiliseerd en anti-democratisch systeem – het taalfederalisme en de parti- en mediacratie – die elke vorm van democratie in België onmogelijk maken. « Het risico bestaat», aldus Minister van Staat Mark Eyskens op RTBF-radio op 23 april 2010, «dat de bevolking in opstand komt tegen de politici». En met reden !
Het bovengrondwettelijkdecreet van 18 november 1830 dat de onafhankelijkheid van België waarborgt, verzet zich immers tegen separatisme en confederalisme, d.i. een bond van onafhankelijke staten. Om toch hiertoe te komen is minstens een referendum nodig waarbij een duidelijke meerderheid van de Belgen kiest voor zulk een systeem (minstens 55% zoals in Montenegro in 2006).
Maar eerst moet de Belgische bevolking zich kunnen uitspreken over het federalisme, dat het niet gewild heeft, teneinde een revolutie van de Belgische bevolking tegen het huidige bestel te vermijden en het land te pacificeren. Zoniet zullen de gevolgen niet te overzien zijn. De vraag dient als volgt gesteld te worden : « Wenst u het behoud van de staatshervormingen die van het unitaire België een federale staat gemaakt hebben ? JA of NEEN ». Het spreekt vanzelf dat federalisten en unitaristen over dezelfde mediatoegang moeten beschikken en dit gedurende een periode van minstens zes maanden. Zo niet is het resultaat ongeldig en wordt de revolutie gelegitimeerd.
Een referendum is niet noodzakelijk ongrondwettelijk zoals uit de parlementaire werken blijkt (Kamer van Volksvertegenwoordigers, 20 maart 2001, de politieke vernieuwing, directe democratie, advies van het wetenschappelijk comité van de commissies voor de politieke vernieuwing, p. 13-14):
“Wij wijzen erop dat de ongrondwettelijkheid van het referendum uitsluitend voortvloeit uit het feit dat de Grondwet thans voorziet in een exclusief vertegenwoordigend staatsbestel. Die logica kan via grondwetswijzigingen worden getemperd. Met andere woorden : noch het grondwettelijk decreet van 22 november 1830 — dat bepaalt dat « het Belgische volk voor regeringsvorm aanneemt de grondwettige vertegenwoordigende alleenheersing, onder een erfelijk hoofd » —, noch artikel 42 van de Grondwet — dat bepaalt dat de leden van beide Kamers de Natie vertegenwoordigen — volstaan op zich om te kunnen aanvoeren dat het vertegenwoordigingsbeginsel elke vorm van directe dedemocratie in de weg staat (13). Het klopt dat het vertegenwoordigende stelsel er in 1831 op neerkwam dat alleen de vertegenwoordigers van de Natie in naam en voor rekening van die Natie standpunten mochten innemen. Het door en door democratische ideaal van zelfbestuur door de bevolking was toen nog niet aan de orde. Maar zodra het algemeen stemrecht in de Grondwet was opgenomen, was het vertegenwoordigende stelsel niet langer los te zien van het streven om dat vertegenwoordigende stelsel ook daadwerkelijk inhoud te geven, wat veronderstelt dat het democratische ideaal verworven was. Zoals R. Carré de Malberg het stelde : « via de verkozenen komt de mening van de volksmassa tot uiting » (14). (vertaling) Als overigens de verkozenen periodiek door de kiezers op hun vertegenwoordigende capaciteiten worden beoordeeld, dan betekent zulks dat de kiezers « een beslissingsmacht hebben die verder reikt dan zomaar het kiezen van personen » (15). (vertaling) Het ware derhalve aangewezen de directe democratie en de vertegenwoordigende democratie te analyseren als twee verschillende voorwaarden om het ideaal van zelfbestuur door het volk te verwezenlijken. Tal van buitenlandse voorbeelden tonen overigens aan dat het referendum op zich volstrekt verenigbaar is met een vertegenwoordigende logica (16).”
A fortiori kan een (vrijblijvende) volksraadpleging niet ongrondwettelijk zijn.
Bovendien primeert in geval van separatisme of confederalisme het internationaal recht, dat het eenzijdige recht van secessie in principe uitsluit, behalve in geval van referendum (Montenegro).
Zij die deze democratische oplossing weigeren, dienen te beseffen dat hun handelingen sowieso naar hun eigen ondergang zullen leiden. Mogen de politici, willen ze nog een klein beetje waardigheid behouden, onmiddellijk hun verantwoordelijk nemen en het woord aan het Belgisch volk laten !
LE FEDERALISME EN FAILLITE: REFERENDUM SUR LE FEDERALISME LINGUISTIQUE !
Le B.U.B. prend acte de la énième démission du premier ministre Yves Leterme. Cette fois-ci, c’est le prétendu problème de BHV qui a causé l’implosion du gouvernement fédéral (un des 6 gouvernements en Belgique !). Soyons clairs: tant que le fédéralisme linguistique bipolaire, qui oppose les Belges les uns aux autres, existera les crises politiques continueront à se succéder.
Néanmoins, ce n’est pas seulement le gouvernement qui est tombé, mais également tout un système obsolète et anti-démocratique, c’est-à-dire le fédéralisme linguistique ainsi que la parti- et la médiacratie qui rendent chaque forme de démocratie en Belgique impossible. « Il y a un risque que la société civile se révolte contre les politiciens » a déclaré Mark Eyskens, Ministre d’Etat en résumant la situation sur les ondes de la RTBF le 23 avril 2010. Et pour cause!
Le décret supraconstitutionnel du 18 novembre 1830 qui garantit l’indépendance de la Belgique, s’oppose en effet au séparatisme et au confédéralisme, c’est-à-dire une union d’Etats indépendants. Pour arriver quand-même à ceci, il faudrait à tout le moins organiser un référendum qui dégage une claire et nette majorité de Belges qui seraient en faveur d’un tel système (au moins 55% comme au Monténégro en 2006).
Toutefois, d’abord le peuple belge doit pouvoir s’exprimer par la voie du référendum sur le fédéralisme, qu’il n’a jamais voulu, afin d’éviter une révolte de la population belge contre le régime actuel et de pacifier le pays. Sinon, les conséquences seront imprévisibles. La question devrait être : « Souhaitez-vous le maintien des réformes de l’Etat qui ont transformé la Belgique d’un Etat unitaire en un Etat fédéral ? OUI ou NON ». Evidemment, les fédéralistes et les unitaristes devront bénéficier du même accès aux médias avant que ce référendum ne soit organisé et ceci sur une période d’au moins 6 mois. Sinon, le résultat sera nul et non avenu et justifiera la révolution.
Un référendum n’est pas nécessairement anticonstitutionnel comme il ressort des travaux parlementaires (Chambre des Représentants, 20 mars 2001, le renouveau politique, démocratie directe, avis du comité scientifique adjoint aux commissions pour le renouveau politique, p. 13-14) :
« Nous tenons à préciser que l’inconstitutionnalité du référendum tient uniquement au fait que la Constitution, en l’état actuel, se fonde sur une logique exclusivement représentative. Moyennant une révision de certaines dispositions constitutionnelles, cette logique peut être tempérée. En d’autres termes, ni le décret constitutionnel du 22 novembre 1830 — qui proclame que l’État belge est « une monarchie constitutionnelle représentative sous un chef héréditaire » —, ni l’article 42 de la Constitution — qui dispose que « les membres des deux Chambres représentent la Nation » — ne peuvent à eux seuls être interprétés comme érigeant le principe représentatif en règle exclusive de toute forme de démocratie directe (13). Il est vrai qu’en 1831, le régime représentatif était pensé en ce sens que seuls les représentants de la Nation pouvaient imputer à celle-ci une volonté en son nom et pour son compte. L’idéal proprement démocratique de l’autogouvernement du peuple n’était pas encore à l’ordre du jour. Mais, à partir du moment où la Constitution a consacré la règle du suffrage universel, le régime représentatif est devenu inséparable d’un souci de représentativité réelle qui suppose dorénavant acquis cet idéal démocratique. Comme l’a reconnu R. Carré de Malberg, « par les élus, c’est le sentiment du corps populaire qui se manifeste » (14). Si l’on remet d’ailleurs périodiquement en cause la désignation des premiers pour veiller à leur représentativité, cela signifie que le second est investi d’un « pouvoir de décision qui va au-delà du choix des personnes » (15). Il convient donc d’analyser la démocratie directe et la démocratie représentative comme deux modalités différentes pour approcher l’idéal de l’autogouvernement du peuple. Plusieurs exemples étrangers montrent d’ailleurs que le référendum est en soi parfaitement compatible avec la logique représentative (16). »
A fortiori, une consultation populaire, dont le résultat est de nature non contraignante, ne pourra être anticonstitutionnelle.
En outre, en cas de séparatisme ou de confédéralisme, le droit international prime. Celui-ci exclut de droit de sécession unilatéral, sauf en cas de référendum (Monténégro).
Ceux qui refusent cette solution démocratique doivent savoir que leurs actions mèneront de toute façon à leur propre fin. Que les politiciens, s’ils veulent garder encore un tout petit peu de dignité, prennent dès lors leur responsabilité en donnant la voix au peuple belge !
