KOEN GEENS: EEN ORDINAIRE TAALRACIST – UN RACISTE LINGUISTIQUE ORDINAIRE

KOEN GEENS: EEN ORDINAIRE TAALRACIST
 
Volgens minister van financiën Koen Geens (CD&V) is het “normaal” dat de zogenaamde “Vlamingen” telkens de premier van België mogen leveren. Als reden geeft hij op dat de “Vlamingen” de grootste “gemeenschap” in België zijn (De Tijd, 28.12.13).

Vooreerst : wat Geens hiermee bedoelt is niet dat de zgn. “Vlamingen” de eerste minister moeten leveren, maar wel de Vlaams-nationalisten (liefst uit de rangen van CD&V of N-VA omdat het VB nog niet salonfähig is). Dat is straffe praat voor een minister die net zoals de voorzitter van de “Vlaamse” executieve, Kris Peeters (CD&V), aan de macht is gekomen zonder ooit verkozen geweest te zijn. Democratie is voor de particratie blijkbaar maar bijzaak.

Voor de rest is die stelling verwonderlijk. De B.U.B. dacht dat de premier in de eerste plaats een goede en meertalige Belg (of Belgische) moest zijn. Volgens de logica van Geens zou elke premier van België dan ook een vrouw moeten zijn aangezien er meer vrouwen dan mannen in België zijn. Moeten de burgemeesters van de faciliteitengemeenten in het zogenaamde “Vlaams” gewest dan ook niet vanaf nu Franstalig zijn? Moet de voorzitter van de Europese Commissie dan ook niet altijd een Germaanstalige zijn aangezien de Germaanstaligen de grootste taalfamilie in de Europese Unie vormen?

Vervolgens stelt artikel 99 van de Belgische Grondwet dat de Ministerraad ten hoogste vijftien leden telt. “De Eerste Minister eventueel uitgezonderd, telt de Ministerraad evenveel Nederlandstalige als Franstalige ministers”. Hoewel de B.U.B. het niet eens met deze absurde pariteit, verbiedt de Grondwet nergens dat een Franstalige of Duitstalige Belg premier wordt.

Bovendien is voor de CD&V, die immers weinig verwonderlijk haar steun aan Geens uitdrukte, de factor bekwaamheid blijkbaar ondergeschikt aan nationalisme en aan taal. Het moge dan ook duidelijk zijn dat de christelijke inspiratie bij CD&V verder weg is dan ooit.

De kennis van het verleden van Geens is belangrijk om zijn uitspraak te kaderen. Zo ondertekende hij tussen 2004 en 2007 de verschillende nationalistische “lentemanifesten” waarin gepleit werd voor een bijna volledige splitsing van sociale zekerheid, veiligheid, justitie, arbeidsmarkt, wetenschappelijk onderzoek, personen- en vennootschapsbelastingen en spoorweginfrastructuur. Het “Vlaams” Belang en de N-VA hebben deze manifesten uiteraard steeds met het grootste enthousiasme onthaald. Enkel het laatste “lentemanifest” van 2008 werd, om tactische redenen, niet door Geens ondertekend. Immers, tussen 2007 en 2009 was Geens kabinetschef van de Vlaams-nationalistische “minister-president” (sic) van de zogenaamde “Vlaamse” “regering”, Kris Peeters. Toen de wat meer gematigde Steven Vanackere (CD&V) in 2013 onder druk van de extreem flamingantische rechtervleugel van zijn eigen partij en van de N-VA uit de regering werd verdreven, werd Geens minister. Onder zijn beleid werd de nationalistische “hervorming” van de financieringswet aan een sneltempo voortgezet en afgewerkt.

Kortom, Geens is een separatist en verdient niet om in een Belgische regering te zitten. Zijn onbeleefde en vernederende uitlatingen aan het adres van de Frans- en Duitstalige Belgen maken duidelijk dat een heruitgave van het kartel CD&V-N-VA een mogelijkheid is, die niet uit te sluiten valt. Een gewaarschuwde Belg is er twee waard.

 

KOEN GEENS: UN RACISTE LINGUISTIQUE ORDINAIRE
 
Selon le ministre des finances Koen Geens (CD&V), il est “normal” que les soi-disant “Flamands” puissent à chaque reprise fournir le premier ministre de la Belgique. Il donne comme raison que les “Flamands” constituent la plus grande “communauté” en Belgique (De Tijd, 28.12.13).

Tout d’abord: ce que Geens entend dire n’est pas que les soi-disant “Flamands” doivent fournir le premier ministre, mais bien les nationalistes « flamands » (de préférence venus des rangs du CD&V ou de la N-VA, vu que le VB n’est pas encore assez fréquentable). Ce sont des propos durs pour un ministre qui, tout comme le président de l’exécutif “flamand”, Kris Peeters (CD&V), est arrivé au pouvoir sans jamais être élu. La démocratie n’est apparemment qu’un détail aux yeux de la particratie.

Cette thèse est en outre étonnante. Le B.U.B. pensait que le premier ministre devait en premier lieu être un bon (ou une bonne) Belge multilingue. Selon la logique de Geens, chaque premier ministre de la Belgique devrait donc être une femme puisqu’il y a plus de femmes que d’hommes en Belgique. Dorénavant, les bourgmestres des communes à facilités dans la soi-disant région “flamande” ne devraient-ils donc pas tous être francophones? Le président de la Commission européenne ne devrait-il donc pas toujours être un Germain vu que les Germains forment la famille linguistique la plus importante dans l’Union européenne ?

En outre, selon l’article 99 de la Constitution belge, le Conseil des Ministres compte au plus quinze membres : « Le Conseil des ministres compte quinze membres au plus. Le Premier Ministre éventuellement excepté, le Conseil des ministres compte autant de ministres d’expression française que d’expression néerlandaise». Bien que le B.U.B. n’approuve pas cette parité absurde, la Constitution n’interdit nulle part qu’un francophone ou germanophone belge devient premier ministre.

Qui plus est, pour le CD&V, qui a évidemment appuyé le discours de Geens, l’aptitude est apparemment subordonnée au nationalisme et à la langue. Il est clair que l’inspiration chrétienne du CD&V a totalement disparu.

La connaissance du passé de Geens est importante pour cadrer ses propos. Entre 2004 et 2007, il a signé les différents “manifestes du printemps” (“lentemanifesten”) nationalistes qui plaidaient pour une scission presque totale de la sécurité sociale, de la sécurité, de la justice, du marché de l’emploi, de la recherche scientifique, de l’impôt sur les personnes physiques et les sociétés ainsi que de l’infrastructure des chemins de fer. Le “Vlaams” Belang et la N-VA ont évidemment toujours accueilli ces manifestes avec le plus grand enthousiasme. Seul le dernier “lentemanifest” de 2008 n’a pas été signé par Geens pour des raisons tactiques. En effet, entre 2007 et 2009, Geens fut chef de cabinet de Kris Peeters, le “ministre-président” (sic) du soi-disant “gouvernement” “flamand”. Lorsque Steven Vanackere (CD&V), qui était un peu plus modéré, a été expulsé du gouvernement sous pression de l’aile droite et extrêmement flamingante de son propre parti et de la N-VA, Geens devint ministre. Sous sa politique, la “réforme” nationaliste de la loi de financement a été poursuivie et achevée à un rythme effréné.

Bref, Geens est un séparatiste et ne mérite pas de faire partie d’un gouvernement belge. Ses propos impolis et humiliants à l’égard des Belges francophones et germanophones démontrent qu’une réédition du cartel CD&V-N-VA est une possibilité à ne pas exclure. Un Belge averti en vaut deux.