“WAAR ZIJN WE EIGENLIJK MEE BEZIG?”
Iedere Belg die van België houdt en een gemiddeld verstand heeft, heeft ondertussen begrepen dat de zesde staatshervorming en bij uitbreiding het hele taalfederalisme in geen enkel opzicht deugen. Nu beginnen ook de traditionele politici dit stilaan te begrijpen, althans Monica De Coninck, federaal minister van Werk (SP.a).
Op 27 april 2013 verklaarde ze in een krantenartikel in De Tijd dat de zesde staatshervorming tijdverspilling is. “Als ik zie hoeveel energie er wordt gestoken in de staatshervorming, vraag ik me soms af waar we mee bezig zijn,”’ stelt ze verontwaardigd. “Heel de discussie over structuren, die intussen al een jaar bezig is, who cares eigenlijk?”. De minister vreest terecht dat die staatshervorming haar doel voorbij zal schieten. “Het is belangrijk om te streven naar homogene bevoegdheidspaketten, maar ik betwijfel of we daarheen aan het evolueren zijn.”
En gelijk heeft ze. Zoals de B.U.B. in haar reeks teksten over de zesde staatshervorming opmerkt, hangen vele bevoegdheidsverdelingen met haken en ogen aan elkaar en zorgen ze zeker niet voor meer homogeniteit, integendeel.
Waarom wordt de staatshervorming dan doorgevoerd? Hierover wordt door de politici niet gecommuniceerd. Misschien doen ze het om de N-VA terug te dringen. Maar aangezien geen enkele Belg weet waarover die staatshervorming gaat en nog minder hoe die zijn of haar leven gaat verbeteren, is de invloed op de score van Bart De Wever en co. nihil. Men zou zelfs kunnen stellen dat zulk een absurde hervorming nog meer zin geeft om op radicale partijen te stemmen, waardoor de traditionele politici exact het tegenovergestelde bereiken van wat ze beogen.
De B.U.B. roept de politici dan ook op die staatshervormingswaanzin onmiddellijk stop te zetten en zich eindelijk bezig te houden met de echte bekommernissen van de Belgen: werk, net milieu, vlot verkeer, veiligheid, goed werkende justitie, beter onderwijs, efficiënt vluchtelingenbeleid, enz.. Dat kan alleen efficiënt gebeuren in het kader van een unitaire staat.
“QU’EST-CE QU’ON EST EN TRAIN DE FAIRE ?”
Chaque Belge qui aime la Belgique et qui est pourvu d’une intelligence normale a entretemps compris que la sixième réforme de l’Etat et par extension tout le fédéralisme linguistique ne valent absolument rien. Maintenant, c’est au tour des politiciens traditionnels de passer au stade de la compréhension, ce qui est déjà le cas pour Monica De Coninck, la ministre fédérale de l’Emploi (SP.a).
Le 27 avril 2013, elle déclara dans un article du journal De Tijd que la sixième réforme de l’Etat constitue une perte de temps. « Lorsque je vois combien d’énergie est mise dans la réforme de l’Etat, je me demande parfois ce qu’on est en train de faire,’ s’indigne-t-elle. « Toute la discussion sur les structures, qui se poursuit déjà depuis un an, who cares en réalité ? » La ministre craint à juste titre que la réforme de l’Etat ratera son but. « Il est important de tendre vers des paquets de compétences homogènes, mais je doute que ce soit dans cette direction que nous évoluons. »
L’argument fait mouche. Tout comme le B.U.B. l’a déjà souligné dans sa série de textes sur la sixième réforme de l’Etat, de nombreuses répartitions de compétences n’ont ni queue ni tête et n’entraînent certainement pas plus d’homogénéité, bien au contraire.
Pourquoi la réforme de l’Etat est-elle donc poursuivie ? Les politiciens ne communiquent pas à ce propos. Peut-être qu’ils le font pour faire reculer la N-VA. Mais puisqu’aucun Belge ne sait ce que contient cette réforme de l’Etat et encore moins comment elle va améliorer sa vie, l’influence sur le score électoral de Bart De Wever et co. est inexistante. On pourrait même soutenir qu’une telle réforme si absurde donne encore plus envie de voter pour des partis radicaux, de sorte que les politiciens traditionnels provoquent l’effet contraire.
Par conséquent, le B.U.B. lance un appel aux politiciens de cesser immédiatement cette comédie des réformes de l’Etat et de s’occuper enfin des vrais soucis des Belges : l’emploi, un environnement sain, la mobilité, la sécurité, une justice efficace, un meilleur enseignement, une politique de l’asile performante, etc.. Cela ne peut se faire de façon adéquate que dans le cadre d’un Etat unitaire.
