HET FEDERALISME VERERGERT DE ECONOMISCHE CRISIS
Het Belgisch taalfederalisme verergert de economische crisis door de complexiteit en de inefficiëntie van het systeem[1].
Vooral in crisistijd wordt de absurditeit van het Belgisch taalfederalisme duidelijk. Sinds de economische crisis België teistert (eind 2008), probeert elke regering haar eigen herstelplan voor te leggen en toe te passen. Dit leidt tot een nooit geziene kakofonie aan maatregelen, waarin zelfs de politici zich niet meer terugvinden. Elk gewest heeft nu zijn eigen herstelplan of neemt eigen herstelmaatregelen bovenop het federale herstelplan.
Sommigen pleiten voor een gezamenlijke en gecoördineerde aanpak, maar deze stuit op de koppigheid van de verschillende beslissingsniveaus, die elk hun uiterste best willen doen om hun eigen bestaan te rechtvaardigen, zelfs wanneer dat bestaan totaal nutteloos is (zie de gewesten).
Bovendien – en dat is het toppunt – wordt deze kakofonie misbruikt door de separatisten (bijv. de N-VA) om nog meer bevoegdheden en zelfs totale onafhankelijkheid te eisen voor de eigen regio. Dat is absurd op twee vlakken:
– ten eerste hebben deze separatisten via de Volksunie zelf decennialang geijverd voor de totstandkoming van het taalfederalisme en zijn ze bijgevolg zelf verantwoordelijk voor het huidige federalistische debacle;
– ten tweede biedt hun “oplossing”, i.e. de onafhankelijkheid van de Belgische gewesten, géén oplossing omdat het antwoord op een wereldwijde economische crisis juist niet protectionistisch kan zijn. Daarover zijn quasi alle economisten het eens. De verwevenheid van de Belgische economie versterkt die kritiek.
Tenslotte is door het vastlopen van de zogenaamde “communautaire dialoog” (februari 2009) ook bewezen dat het federale en confederale model niet werkt, niet kan werken en nooit zal werken. De gemeenschappen hadden immers deze politiek-communautaire besprekingen over een verdere staatsafbraak overgenomen van de federale regering, maar ook de gemeenschappen geraken geen millimeter verder.
Is er eigenlijk nog iemand die dit rampzalig federaal – of in zekere zin confederaal – systeem nog verdedigt tenzij de politici zelf? Alleen een unitair België met provinciale decentralisatie[2] kan een uitweg bieden uit de institutionele crisis alsook gedeeltelijk uit de economische crisis. Als men echter met dit absurd systeem blijft aanmodderen, zal de crisis alleen maar verergeren en zullen België en zijn inwoners nog meer verpauperen. Niemand heeft hier baat bij. Ook de verkozen politici niet als zij hun pensioengerechtigde leeftijd van 52 jaar willen halen en een volledig pensioen na nauwelijks 20 jaar dienst…
LE FEDERALISME AGGRAVE LA CRISE ECONOMIQUE
Le fédéralisme linguistique belge aggrave la crise économique par la complexité et l’inefficacité du système.[3]
C’est surtout en période de crise que l’absurdité du fédéralisme linguistique belge s’affiche. Depuis que la crise économique touche la Belgique (fin 2008), chaque gouvernement essaie de présenter et d’appliquer son propre plan de relance économique. Ceci mène à une cacophonie de mesures économiques sans précédent, dans laquelle même les politiciens ne se retrouvent plus. Chaque région dispose maintenant de son propre plan de relance ou prend ses propres mesures de relance en plus du plan de relance national.
D’aucuns plaident pour une approche commune et coordonnée, mais celle-ci se heurte à l’obstination des différents niveaux de pouvoir, qui s’efforcent chacun à justifier leur propre existence, même si celle-ci s’avère totalement inutile (voyez les régions).
En outre – et c’est bien le comble -, cette cacophonie est utilisée par les séparatistes (dont la N-VA) pour exiger encore plus de compétences pour, voire l’indépendance totale de leur propre région. C’est absurde à deux niveaux :
– d’abord, les séparatistes ont eux-mêmes milités pendant des décennies en faveur de la mise en œuvre du fédéralisme linguistique et sont donc eux-mêmes responsables de la débâcle fédéraliste actuelle;
– deuxièmement, leur « solution », c’est-à-dire l’indépendance des régions belges, n’en est pas une puisque la réponse à la crise économique mondiale ne peut être protectionniste. Quasiment tous les économistes s’accordent sur ce point. Le caractère inextricable de l’économie belge renforce cette critique.
Enfin, l’arrêt du soi-disant « dialogue communautaire » (février 2009) a prouvé que le modèle fédéral, voire confédéral, ne fonctionne pas, qu’il ne peut fonctionner et qu’il ne fonctionnera jamais. En effet, les régions avaient repris ces discussions politico-communautaires sur la destruction de l’Etat du gouvernement fédéral, mais les régions n’avancent pas d’un millimètre non plus.
Finalement, y a-t-il encore quelqu’un qui défend ce système fédéral ou confédéral à part les politiciens eux-mêmes ? Seule une Belgique unitaire décentralisée sur la base des provinces[4] peut offrir une issue à la crise institutionnelle et partiellement, à la crise économique. Si, en revanche, on maintient ce système déficitaire, la crise ne fera que s’amplifier et appauvrira encore davantage la Belgique et ses habitants. Personne n’en profitera. Même pas les politiciens élus lorsqu’ils espèrent atteindre l’âge de la pension à 52 ans et une pensio complète après à peine 20 ans de service…
——————————————————————————–
[1] De kost van het federalisme bespreken we volgende week.
[2] deze laatste kan zelfs redelijk ver gaan in die zin dat de provincies de bevoegdheden van de huidige taalgewesten gewoon kunnen overnemen
[3] le coût du fédéralisme sera abordé la semaine prochaine
[4] Cette décentralisation peut aller assez loin dans le sens où les provinces peuvent reprendre purement et simplement les compétences actuelles des régions
