Hieronder publiceren we een lezenswaardig artikel van docent Alain Van Hiel van de Universiteit van Gent, dat recent in Knack verscheen. Hij ziet het gebrek aan nationale partijen als de grote constructiefout in het Belgisch politiek systeem. Ook al gaat het om privé-organisaties, die niet eens door de Grondwet vermeld worden, is het ongetwijfeld een belangrijk gebrek omdat deze organisaties zoveel macht en belastinggeld toebedeeld krijgen. Nochtans vormen de nationale partijen B.U.B. (lijst BELG-UNIE) en PVDA gelukkige uitzonderingen op dit gebrek, hoewel deze partijen geen openbare mandaten bekleden en geen subsidies ontvangen. Bovendien mag men de nefaste gevolgen van de op gewesten en gemeenschappen opgebouwde taalracistische staatsstructuur niet uit het oog verliezen. De splitsing van de partijen kan immers als een gedeeltelijk gevolg van en als een al dan niet noodzakelijke aanpassing aan de staatstructuur worden gezien (wat de schrijver in de rode passage impliciet toegeeft).
Ci-dessous, nous publions un article intéressant paru récemment dans le magazine Knack d’un chargé de cours, Alain Van Hiel, de l’Université de Gand. Il considère le manque de partis nationaux comme la plus grande faute de construction dans le système politique belge. Bien qu’il s’agisse d’organisations privées qui ne sont même pas mentionnées par la Constitution, on peut effectivement parler d’un vice important puisque ces organisations possèdent tellement de pouvoir et reçoivent énormément d’argent du contribuable. Néanmoins, les partis nationaux B.U.B. (liste BELG-UNIE) et le PTB constituent des exceptions heureuses à ce manquement, même si ces partis n’occupent pas de mandats publics et ne reçoivent pas de subsides. En outre, on ne peut perdre de vue les conséquences néfastes de la structure étatique raciste construite sur la base des communautés et des régions. En effet, la scission des partis peut être vue comme une conséquence partielle de la stucture étatique et comme une adaptation nécessaire ou non à cette dernière (ce qu’avoue l’auteur implicitement dans le passage mis en rouge).
Alain Van Hiel
Alain Van Hiel doceert sociale en politieke psychologie aan de Universiteit Gent.
De Belgische constructiefout: het gebrek aan nationale partijen
donderdag 29 maart 2012 om 10u05
De constructiefout België huist niet in de opdeling in regio’s, maar in het gebrek aan nationale partijen.
Vicepremier Steven Vanackere (CD&V) vertelde dat de splitsing van nationale partijen nefast is voor het bestuur van koninkrijk België. Hij heeft geen ongelijk.
Er zijn in de wereld heel wat landen die uit sterke regio’s bestaan. Voorbeelden van multiregiolanden zijn Duitsland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Maar, in dergelijke landen is er een politiek bestel met nationale partijen. Alle Duitsers kunnen, bijvoorbeeld, stemmen op SPD, dezelfde partij van socialisten, en het maakt niet uit of ze nu in Saksen of in Beieren wonen. In ons eigen klein landje kan dit niet: u en ik stemmen niet voor de PS van Di Ripo, of de CDH van Milquet, maar slechts voor Vlaamse partijen.
We zijn reeds decennia gewend geraakt om voor regionale partijen te kiezen. We realiseren ons wellicht onvoldoende dat deze gang van zaken in geen enkele ander stabiele democratie voorkomt en een Europees unicum is. In een nog niet zo ver verleden waren de traditionele partijen nochtans nationaal gestructureerd. De socialisten en de christendemocraten vormden unitaire partijen en pas in de jaren ’70 werden ze gesplitst in Vlaamse en Franstalige partijen, niet in het minst als een reactie op communautaire onenigheden.
Partijen die nationaal gestructureerd zijn, hebben alvast het voordeel (voor wie het zo wil zien) dat ze zorgen voor de nodige cohesie tussen politici over de regio’s heen. Politieke partijen vormen een sociale groep waarbinnen mensen met elkaar contact hebben, ideeën uitwisselen en strijden voor een hoger doel zoals een positief verkiezingsresultaat. Er is sociale groepsvorming; de onderlinge verhoudingen tussen de groepsleden zijn beter en er is meer loyaliteit ten aanzien van die groep.
Naast dit psychologische aspect zijn er uiteraard flink wat strategische redenen te bedenken waarom nationale partijen tot minder regionaal gekibbel leiden. In nationale partijen is het van fundamenteel belang om stemmen te halen in alle regio’s, anders blijft die partij immers klein. Communautair opbod is dan wellicht niet de meest effectieve strategie voor electoraal succes.
Deze politieke splitsing is een belangrijke oorzaak van het niet aflatende communautaire debat, de splitsing in regio’s heeft er niks mee te maken zoals rijkelijk aangetoond wordt in zoveel Europese landen.
Niet de media, de taal, het mekaar onvoldoende kennen, of geldstromen tussen regio’s vormt de splijtzwam van het Belgische politieke systeem. Het probleem is dat er gewoonweg geen Belgisch politieke ruimte bestaat, maar in plaats daarvan zijn er letterlijk twee afzonderlijke democratieën met enkel regionale partijen.
Met andere woorden, de constructiefout België huist niet in de opdeling in regio’s, maar in het antwoord van de politiek op het bestaan van die regio’s. De afwezigheid van nationale partijen is nefast voor het landelijk niveau.
Het is bijna pathetisch om leden van de traditionele partijen te horen zeggen dat een nationalistische partij zoals de N-VA het land uit elkaar drijft. Zelf hebben zij de vlucht vooruit genomen, door zichzelf in alle haast te splitsen. Het ‘probleem N-VA’ zou men derhalve moeten nuanceren. Het succes van nationalistisch-regionale partijen stelt het Belgisch systeem als het ware voor een dubbel probleem. Dit kan niet beter geïllustreerd worden dan door het feit dat in Europa dergelijke nationalistische partijen veel minder de nationale integriteit lijken te bedreigen. Een enkele keer maken ze deel uit van een regering, zoals de Lega Nord in Italië. Nochtans staat vandaag Italië niet op springen, ook al staat het financiële water hoog aan de lippen.
Een regelmatig terugkerend idee – ook nu door Vanackere geformuleerd – is dat het instellen van een unitaire kieskring een antwoord biedt op de dreigende segregatie van ons land. De algemene idee is dat als het gehele land kan stemmen op dezelfde lijst, er voor politici veel aan gelegen kan zijn om goed te scoren aan de andere kant van de taalgrens. Een unitaire kieskring waarbij enkel regionale partijen opkomen, lijkt evenwel een tegenspraak in zichzelf.
Dat idee heeft enkel zin als deze lijst ook nationale partijen bevat, waarbij Vlaamse en Franstalige partijen zich samen op een enkele lijst aandienen bij de kiezer. Zijn onze politieke partijen evenwel bereid een deel van hun autonomie in te leveren (in het hoger belang van de staat)?
Alain Van Hiel