VOOR WANNEER EEN HERFEDERALISERING VAN DE BIJSTAND AAN PERSONEN?
Het wordt helaas een vertrouwd beeld: elke winter weer zijn er mensen, vaak migranten, die, vooral in de hoofdstad Brussel, op straat ronddolen en bij ijzige temperaturen dreigen om te komen door de koude. Knack-directeur Rik Van Cauwelaert meent dat de staatsecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block (Open VLD) verantwoordelijk is voor “mensen [die] in deze winterkoude buiten moeten slapen” en haar “onbekwaamheid” bewijst. “Ze moet meteen opstappen”, zo besluit hij. Maar stemt deze visie overeen met de feiten?
Volgens de beleidsnota van federaal minister Maggie De Block vallen de bevoegdheden aangaande het asiel- en migratiebeleid onder één verantwoordelijke, hetgeen een “geïntegreerde aanpak van de verschillende beleidsdomeinen [zal] toelaten” (Hervorming Asiel en Migratie, Algemene Beleidsnota, 20 december 2011, p. 3).
Nochtans is de bijstand aan personen – en meer specifiek het onthaal en de integratie van migranten – sedert 1980 een bevoegdheid van de gemeenschappen (BWHI, art. 5 § 1, II, lid 3). Vooral in Brussel, waar twee officiële “gemeenschappen” samenkomen (er zijn er feitelijk gezien natuurlijk veel meer) bereikt het federalistisch kluwen zijn toppunt van ingewikkeldheid, wat voor grote problemen zorgt. De huidige situatie bewijst dat de drie gemeenschapsregeringen alsook het verenigd college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie in het Brussels gewest (in Brussel is de GGC bevoegd voor “bipersoonsgebonden” aangelegenheden) hun verantwoordelijkheid terzake niet opnemen. Maar daar horen we geen kritiek op in de pers. Zouden de journalisten het federalisme zelf niet meer snappen? We kunnen het hen natuurlijk niet kwalijk nemen. Het federalistisch gedrocht is gewoonweg niet te snappen. Het is door nationalistische politici ineengeknutseld om de brave burger om de tuin te leiden en vooral veel te doen betalen.
Tijdens de voorbije regeringsonderhandelingen is overigens met geen woord gerept over de herfederalisering van de bijstand aan personen, hoewel iedereen het erover eens was en is dat op federaal niveau één minister bevoegd moet zijn. Ondertussen voorziet het communautair akkoord wel in een partiële regionalisering van zowel de economische als de studentenmigratie, hetgeen volledig in tegenspraak is met de noodzaak aan een meer geïntegreerd beleid. Logica is bij de particratie soms ver te zoeken.
Kortom, als de federale staatssecretaris duizenden opvangplaatsen voor daklozen tot beschikking stelt – of zal stellen – (en dit ondanks een budgettair tekort dat ondermeer een gevolg is van de federalisering) dan doet ze niet minder, maar veel méér dan ze wettelijk moet doen. Het minste wat de talloze overbodige en schadelijke deelregeringen en –parlementen die ons land telt, kunnen doen is het tot beschikking stellen van hun gebouwen aan de onfortuinlijke daklozen, die slachtoffers zijn van het beleid van de particratie en van het federalisme. Mochten er door de vrieskou doden vallen, dan dienen de verantwoordelijke gemeenschapsministers uiteraard ook strafrechtelijk vervolgd te worden.