Het verhaal van de geschiedenis van België, zoals dat vandaag verteld wordt (in de media, op scholen, in sommige boeken) is eigenlijk betrekkelijk eenvoudig. Het wordt ons van kindsbeen af geleerd en zelden of nooit betwist. Velen zijn er zo aan gewend geraakt dat ze het voor waarheid aannemen. Het gaat ongeveer als volgt:
“België is een kunstmatige staat, opgericht in 1830 als buffer tegen Frankrijk (Vlaanderen is ouder en bestond al vanaf de middeleeuwen). Het dwong twee volkeren, Vlamingen en Walen om – tegen hun zin – samen te leven. De staat was van in den beginne uitsluitend Franstalig en zeer centralistisch. Vanaf 1830 werden Vlamingen verdrukt, kwam er verpaupering onder de Vlamingen, probeerde men het Nederlands uit te roeien…. België’s meest brutale heerser was koning Leopold II, die tien miljoen Congolezen in de Belgische kolonie liet ombrengen. De Vlamingen waren in Wereldoorlog I kanonnenvlees, door Nederlandsonkundige officieren de dood ingejaagd. De repressie heeft zowel in 1918 als in 1945 de Vlaamse Beweging proberen te vernietigen. Daarbij werden misleide idealisten gestraft. Ondanks alles culmineerde de ontvoogdingsstrijd van de Vlaamse Beweging in een autonome Vlaamse deelstaat die sedert 1970 meer en meer bevoegdheden verkreeg.”
Tot daar het “klassieke” verhaal. Sta ons toe dit te corrigeren:
“Elke staat is kunstmatig (geen enkele staat is immers door God of door de natuur gewild). Het Koninkrijk België bestaat sedert 1830, België als entiteit is veel ouder. Dit territorium vormt sedert 1430 onafgebroken een eengemaakte economische en politieke ruimte. Gedurende eeuwen groeide er onder de Belgen (Zuid-Nederlanders) een (proto-)nationaal gevoelen, zonder hetwelk men de revolutie van 1830 niet kan verklaren. Het Graafschap Vlaanderen (Oost- en West-Vlaanderen, Frans-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen) bestond al in de middeleeuwen en heeft niets te maken met het huidige “Vlaanderen”. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) was een bufferstaat, opgericht tegen Frankrijk, waarvan de Belgen zich afscheurden.
In 1830 bestonden er geen “Vlamingen” of “Walen”, maar enkel Belgen. De Belgische staat was niet uitsluitend Franstalig. In 1830 knoopte men opnieuw aan met de Bourgondische tradities: Frans voor het centraal bestuur, de streektaal voor de lokale besturen. Deze lokale besturen (gemeenten en provincies) genoten uitzonderlijk veel autonomie. Na 1830 werd België de meest vrije staat van Europa. Onze Grondwet was zo vooruitstrevend dat een pak landen ze overnam. Ten tijde van Koning Leopold II (1865-1909) werd België de tweede industriële grootmacht van de wereld. Congo was toen overigens nog geen Belgische kolonie, maar wel een persoonlijk Kroondomein. Er zijn nooit 10 miljoen Congolezen vermoord, er was niet eens een bevolkingstelling op het moment dat de koning Congo verwierf (1885). Met name de jaloerse Britten, die zich liever zelf Congo hadden toegeëigend, zijn verantwoordelijk voor deze geschiedenisvervalsing. Bij de Congolezen zelf heerst er overigens geen negatief beeld van van Koning Leopold II. Er is in Congo ook nooit één massagraf gevonden. Bovendien waren er op het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw slechts enkele honderden Belgen in dat onmetelijke land… Wat de Nederlandstalige Belgen betreft kan men stellen dat ze nooit onderdrukt zijn en dat België vanaf 1873 taalwetten invoerde daar waar andere staten dit niet deden – en nog steeds niet doen (Luxemburg, Frankrijk, Nederland, de Verenigde Staten…). De overheid heeft nooit het Nederlands proberen uit te roeien, integendeel. De taal werd net gestimuleerd om de Belgische staat van Frankrijk te onderscheiden. Om deze reden werd de Nederlandstalige letterkunde door Koning Leopold I ook actief gepromoot (Hendrik Conscience en zijn “Leeuw van Vlaanderen” was in zeker zin een ode aan het jonge Koninkrijk België).
Tijdens Wereldoorlog I werd geen enkele Nederlandstalige soldaat de dood ingejaagd door Nederlandsonkundige officieren (die mythe dateert van na 1918). Het Belgisch leger kende trouwens veel minder slachtoffers dan het Franse of het Britse. Nooit heeft Koning Albert I willen deelnemen aan een geallieerd massa-offensief. Na beide wereldoorlogen werden, net als in elk land, de collaborateurs in België gestraft. Die bestraffingen waren niet excessief, integendeel. Ze waren ook niet gericht tegen de Vlaamse Beweging (er werden meer collaborateurs gestraft ten zuiden van de taalgrens). De Vlaams-nationale collaborateurs waren geen idealisten, maar op geld en eer beluste criminelen, die hun eigen landgenoten alsook etnische minderheden de dood injoegen. Mede omdat na de oorlog de bestraffing van collaboratie niet streng genoeg was, kon de Vlaams-nationalistische beweging terug opbloeien en – geholpen door Waalse regionalisten – vanaf 1970 de Belgische staat ontmantelen. Welke begeestering dat opwekte, zagen we o.a. in 1995 toen de Vlaamse Raad voor het eerst verkozen werd. Er was nergens een spontane vreugde-uitbarsting.