DE BELGISCH-EUROPESE PARADOX
Gelet op de crisis van de euro leggen de « Belgische » politici steeds meer de nadruk op een sterkere Europese integratie. De lidstaten moeten nog meer bevoegdheden aan de meertalige Europese Unie afstaan om de crisis te kunnen beheersen. Tegelijkertijd pleiten diezelfde politici voor de verdere opsplitsing van België op taalbasis door een zesde staatshervorming waarvan sommigen zeggen dat ze “copernicaans” moet zijn, d.w.z. dat het zwaartepunt van de macht moet liggen op het niveau van de gemeenschappen en de gewesten en niet meer op federaal niveau. Begrijpe wie begrijpen kan.
Het is ongelooflijk dat de “Belgische” particratie en pers – de aanhalingstekens zijn zeer goed op hun plaats – de Belgisch- Europese paradox niet zien of niet willen zien. Hoe kan men nu pleiten voor meer solidariteit tussen bijvoorbeeld Belgen, Fransen, Grieken, Esten, Bulgaren, Portugezen, Ieren enerzijds terwijl men de solidariteit tussen Nederlandstalige en Franstalige Belgen wil verminderen anderzijds? Men kan toch niet het grote meertalige Europa ondanks de taalproblematiek en de enorme verschillen één maken en tegelijkertijd het kleine meertalige België wegens de taalproblematiek en de – logischerwijze – kleinere verschillen opsplitsen !
In essentie gaat het daarover in België: de Nederlandstalige en Franstalige particratie zien alleen maar verschillen tussen Noord- en Zuid-België – terwijl er veel meer gelijkenissen zijn – en willen daarom meer bevoegdheden opsplitsen (het zogenaamd “responsabiliseren van de deelstaten”) via de staatshervormingen, waarvan de politici nu de zesde voorbereiden in het kader van de nieuwe regering Di Rupo I. Deze paradox is schizofreen en typeert de hele “Belgische” politiek, die veel van haar rationaliteit door nationalistische reflexen verloren heeft. Als bovendien de pers dit nationalistisch spel meespeelt door geen kritische vragen te stellen bij deze paradox – wat ze inderdaad niet doet -, is heel de democratie in gevaar.
LE PARADOXE BELGO-EUROPEEN
Vu la crise de l’euro, les politiciens “belges” mettent de plus en plus l’accent sur une intégration renforcée de l’Union européenne. Les Etats membres doivent transférer encore davantage de compétences vers le niveau européen pour pouvoir juguler la crise. En même temps, ces mêmes politiciens plaident pour de nouvelles scissions de compétences fédérales sur base linguistique par le biais d’une sixième réforme de l’Etat dont d’aucuns disent qu’elle doit être « copernicienne », c’est-à-dire que le point de gravité du pouvoir doit se situer au niveau des communautés et des régions et non plus au niveau fédéral. Comprenne qui pourra.
Il est incroyable que la particratie et la presse « belges » – les guillemets sont ici vraiment à propos – ne voient pas ou ne veuillent pas voir le paradoxe belgo-européen. Comment donc peut-on plaider pour plus de solidarité entre par exemple les Belges, les Français, les Grecs, les Estoniens, les Bulgares, les Portugais, les Irlandais tout en voulant diminuer la solidarité entre Belges néerlandophones et francophones ? On ne peut tout de même pas unifier la grande Europe multilingue en dépit de la problématique des langues et des différences énormes tout en scindant la petite Belgique multilingue en raison de la problématique linguistique et des différences – logiquement – plus réduites !
Car, en essence, c’est de cela qu’il s’agit en Belgique : la particratie néerlandophone et francophone ne voient que les différences entre la Belgique du nord et la Belgique du sud – tandis qu’il y a beaucoup plus de ressemblances – et, partant, entendent scinder davantage de compétences (ce que la particratie appelle « la responsabilisation des entités fédérées ») via les réformes de l’Etat, dont les politiciens préparent actuellement la sixième dans le cadre du nouveau gouvernement Di Rupo Ier. Ce paradoxe est schizophrène et caractérise toute la politique « belge », qui a perdu une grande partie de sa rationalité par des réflexes nationalistes. Si, en outre, la presse joue ce jeu nationaliste en ne posant pas de questions critiques à propos de ce paradoxe – ce qu’elle ne fait effectivement pas -, toute la démocratie est en danger.
