“WALLOBRU”-NONSENS
Op 27 september 2011 maakte de “Fédération Wallonie-Bruxelles” zijn nieuwe logo bekend, dit naar aanleiding van een recente naamsverandering. Immers, tot voor kort volgden de “leiders” van de “Franse” gemeenschap de grondwettelijke terminologie. De Belgische Grondwet maakt inderdaad enkel gewag van het bestaan van gemeenschappen en gewesten. Zodus is de nieuwe benaming van de Franse gemeenschap, nl. “Federatie Wallonië-Brussel” zoals o.a. de Vlaams-nationalisten terecht aangaven, ongrondwettelijk.
De VRT verklaarde via haar bevoegde “Vlaamse” minister Lieten (SP.a) – dit wijst er terloops gezegd nog eens op hoe gepolitiseerd de “openbare” media in België zijn – dat de zender de nieuwe benaming niet meer gaat gebruiken (voor zover ze die ooit gebruikt heeft) en dat ze zich aan de grondwettelijke terminologie gaat houden. Voor de B.U.B. is het om het even. Het orgaan in kwestie is en blijft nutteloos, grondwettelijke term of niet.
Wat de minister er echter niet bijvertelde is dat de flaminganten zelf koplopers zijn inzake ongrondwettelijke benamingen en maatregelen. Denken we maar aan de pesterijen in de rand rond Brussel, de usurpatie van Brussel als zogenaamde “Vlaamse” hoofdstad (terwijl dat Gent of Rijsel zou moeten zijn), de benaming “Vlaams” “Parlement” (in de periode 1980-2008 was de officiële benaming “Vlaamse” executieve), “Vlaams” “minister-president” (in de periode 1980-2008 was de officiële benaming voorzitter van de “Vlaamse” executieve) enz. Het meest flagrante voorbeeld van alle ongrondwettelijke benamingen is wel de benaming “Vlaanderen” zelf om het territorium dat de “Vlaamse” gemeenschap omspant aan te duiden. “Waals” “minister-president” Demotte wees er terecht op dat de naam “Vlaanderen” ongrondwettig was. Hij “vergat” er wel bij te vertellen dat de term “Wallonië” dat ook is… Indien de “openbare” omroep consequent is, moet ze dus ook stoppen met de benamingen “Vlaanderen” en “Wallonië” te gebruiken. We maken ons echter geen illusies.
Dat gezegd zijnde is het natuurlijk goed dat de “Franse” gemeenschap eindelijk heeft ingezien dat ze niet Frans, maar “Belgisch” is, in die zin dat ze nu naar Belgische entiteiten verwijst, zijnde Zuid-België, dat de nationalistische particraten “Wallonië” noemen, en de Belgische hoofdstad Brussel. Nochtans – als we dan toch het bestaan van dit dure onding moeten aanvaarden (wat we natuurlijk niet gaan doen) – zou het zoveel simpeler zijn te spreken van de “Franstalige gemeenschap” naar analogie met de “Duitstalige gemeenschap”. Men zou dan ook de naam “Vlaamse” gemeenschap kunnen omdopen in “Nederlandstalige gemeenschap”. Deze termen die duiden op de taal van de gemeenschap in kwestie in plaats van op een denkbeeldig “volk” sluiten niet alleen beter aan bij het (initieel) doel van de gemeenschappen (de verdediging van de taal en de cultuur), maar zijn ook heel wat minder nationalistisch geladen. De hier door de B.U.B. voorgestelde naamswijzigingen zouden dus logisch zijn, maar we weten al sinds 1970 dat logica en politiek in België niet altijd samengaan, vooral niet wanneer men voorrang schenkt aan nationalistische motieven.
Tot slot toch nog een positieve noot over het – weliswaar overbodige – logo van de “Federatie Wallonië-Brussel”. Het is objectief gezien esthetisch, en veel belangrijker nog: het bevat geen rode haan. Mogen we dan ook hopen dat dit lelijk en door (r)attachisten uit Frankrijk geïmporteerd symbool eindelijk uit het (Zuid-)Belgisch straatbeeld verdwijnt? De overbodige politici van Wallo-Bru zouden zo zelfs België een dienst bewijzen. Voorwaar !
L’ABSURDITE DE “WALLOBRU”
Le 27 septembre 2011, la “fédération Wallonie-Bruxelles” suite à son changement de nom récent a rendu public son nouveau logo. En effet, les « dirigeants » de la communauté “française” ont suivi, jusqu’il y a peu, la terminologie constitutionnelle. La Constitution belge ne mentionne en effet que les communautés et régions. Par conséquent, la nouvelle dénomination de la communauté française, « fédération Wallonie-Bruxelles », est inconstitutionnelle, comme notamment les nationalistes flamands l’ont à juste titre indiqué.
Via la ministre « flamande » de tutelle Lieten – ceci indique en passant encore une fois dans quelle mesure les médias “publics” en Belgique sont politisées – la VRT a expliqué que la chaîne n’utilisera plus la nouvelle dénomination (pour autant qu’elle ne l’ait jamais utilisée) et qu’elle respectera la terminologie constitutionnelle. Pour le B.U.B., cela nous est égal. L’organe en question est inutile et il le restera, que le terme soit constitutionnel ou pas.
Ce que le ministre n’a toutefois pas précisé, c’est que les flamingants sont eux-mêmes les champions en matière de dénominations et de mesures inconstitutionnelles. Pensez un instant aux tracasseries linguistico-administratives en périphérie bruxelloise, à l’usurpation de Bruxelles comme soi-disant capitale « flamande » (Gand ou Lille le seraient par contre à juste titre), à la terminologie de “parlement” « flamand » (dans la période de 1980 à 2008, le nom officiel était conseil “flamand”), au ministre-président “flamand” (dans la période de 1980 à 2008, la dénomination officielle était président de l’exécutif “flamand”) etc. L’exemple le plus flagrant de toutes ces fausses appellations est l’utilisation du nom de la “Flandre” pour indiquer le territoire de la communauté “flamande”. A juste titre, le ministre-président “wallon” Demotte a indiqué que le nom de « Flandre » était inconstitutionnel. Il a cependant “oublié” d’y ajouter que le terme “Wallonie” l’est également… Si la chaîne « publique » était logique, elle devrait donc aussi cesser d’utiliser les dénominations de « Flandre » et de « Wallonie ». Nous ne nous faisons toutefois pas d’illusions.
Ceci étant dit, il est bien que la communauté « française » ait finalement compris qu’elle n’est pas française, mais “belge” en ce sens qu’elle ne se réfère désormais qu’à des entités belges, notamment au sud de la Belgique – la partie du pays que les particrates nationalistes appellent la “Wallonie” – et à la capitale belge, Bruxelles. Pourtant, si nous devons quand même accepter cette absurdité coûteuse, il serait plus simple de parler de la communauté francophone par analogie avec la communauté germanophone. On pourrait aussi rebaptiser le nom de la communauté “flamande” en communauté néerlandophone. Ces termes ont trait à la langue de la communauté en question au lieu de viser un “peuple” imaginaire. De plus, ces dénominations sont plus proches du but (initial) des communautés (la défense de la langue et de la culture) et sont moins chargées de nationalisme. Les modifications, telles que présentées ici par le B.U.B., seraient donc logiques, mais nous savons déjà depuis 1970 que la logique et la politique en Belgique ne vont pas toujours ensemble, surtout pas lorsqu’on donne la priorité aux motifs nationalistes.
Terminons tout de même d’une note positive. Le logo de la “fédération Wallonie-Bruxelles” – certes superflu – est objectivement esthétique et, plus important encore, il ne comprend pas de coq rouge. Pouvons-nous donc espérer que ce symbole répugnant et importé par des (r)attachistes français disparaîtra finalement de la vie publique belge et particulièrement dans le sud du pays? Ainsi, les politiciens superflus de Wallo-Brux se mettraient enfin pour une fois au service de la Belgique.
