POLITIEKE KLASSE BAKKELEIT OVER FEDERALISTISCH FIASCO
Terwijl de communautaire “onderhandelingen” zich met een therapeutische hardnekkigheid voortslepen, werden we afgelopen weekend getrakteerd op enkele straffe uitspraken van verschillende politici. Zo verklaarde Joëlle Milquet in De Standaard van 2 april jl. dat er vandaag een pakket van 15 miljard euro aan bevoegdheidsoverdrachten en 12 miljard euro aan fiscale autonomie op tafel lag.
Ze riep de “Vlamingen” – wie dat ook mogen zijn – op om dit te accepteren. Milquet leek wel fier op zo’n vergaande staatshervorming, wat op zijn zachtst gezegd een beetje vreemd is voor iemand die campagne voerde met de tricolore slogan “eendracht maakt macht”. Over Brussel en BHV repte ze wel met geen woord, ondanks het belang van dit dossier, waaraan al het overige gekoppeld is en waarover – we zouden het bijna vergeten – de regering bijna een jaar geleden viel. Milquet voegde er wel aan toe dat het Franstalig aanbod aan het eind van deze zomer vervalt. We appreciëren deze straffe uitspraken omdat 1) de persoon van Milquet zo’n negatieve uitstraling heeft in Vlaams-nationale kringen dat elk “aanbod” van haar daar sowieso wordt afgeschoten en 2) de dreigende toon van haar laatste uitspraak de sfeer nog verder verziekt, wat een (slechte) staatshervorming nog onwaarschijnlijker maakt.
Pas echt hilarisch waren de uitspraken omtrent het Brussels gewest. Het begon met de uithaal van Kris Peeters (CD&V), zelfverklaard “Vlaams” “minister-president” op 3 april 2011: “Brussel zal nooit een volwaardig gewest worden”. De eveneens zelfverklaarde Brusselse “minister-president” Charles Picqué antwoordde daarop dat “Brussel een volwaardig gewest is” en Benoît Cerexhe (CDH) voegde daaraan toe dat er “geen akkoord komt zonder de erkenning van Brussel als volwaardig gewest”. Welke gewone burger begrijpt daar nu nog iets van? Milquet sloot het rijtje af met op zondag te verklaren: “”Peeters maakt het zijn voorzitter [koninklijk onderhandelaar Wouter Beke] niet gemakkelijk door op deze manier olie op het vuur te gooien“. In dat geval kunnen we de Heer Peeters enkel maar feliciteren aangezien hij er alles aan doet om een staatshervorming onmogelijk te maken. Temidden van de groteske polemiek verklaarde Rudi Demotte – zelfverklaard “minister-president” van “Wallonië” – dat de “Franse” gemeenschap vanaf heden de “federatie” “Wallonië-Brussel” zal heten. Blijkbaar weet hij niet dat een grondwetswijziging voor nodig is om zulke naamsverandering door te voeren (de grondwet deelt het land in in gemeenschappen en gewesten). Het relativeert alvast de zogenaamde gehechtheid van de Franstalige partijen – ze stemden alle vier in met de nieuwe naam – aan België. Enkel het zielige conglomeraat “Wallobrux” interesseert hen nog. Desalniettemin, en dat is beslist een goede zaak, wordt deze naamsverandering in Vlaams-nationale middens beschouwd als een grote provocatie, iets wat de N-VA niet naliet om op 4 april van de daken te schreeuwen. Ook goed is dat we officieus – bij gebrek aan een grondwetswijziging niet officieel – verlost zijn van het adjectief “Frans”, ook al was “Franstalige gemeenschap” een duidelijkere term geweest.
Terwijl PS’er Demotte zich op deze manier afzette tegen de uitspraken van Kris Peeters, deed de MR dat op een andere manier. De partij kondigde op 5 april 2011 aan een resolutie te laten goedkeuren in het Brussels parlement die de uitbreiding van de grenzen van het Brussels gewest bepleit. Volgens de MR moet de uitbreiding er komen als Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst wordt “zonder compensaties” voor de Franstaligen. Volgens het FDF gaat het meerbepaald om een resolutie waarin Brussel als volwaardig gewest erkend wordt, met de mogelijkheid voor de randgemeenten om zich – na een volksraadpleging – bij Brussel aan te sluiten. De resoluties van het Brussels parlement zijn natuurlijk even waardeloos dan die van het “Vlaams” parlement, maar op basis van die laatste worden wel de zogenaamde onderhandelingen gevoerd.
Nogmaals, alles wat er toe bijdraagt om een staatshervorming in de richting van meer autonomie voor de gewesten en gemeenschappen te verhinderen, is welgekomen. Wij verheugen ons daarom des te meer over de totale onmacht van deze generatie politici om zich los te wrikken uit de onoplosbare contradicties die het door hen gewilde en in stand gehouden federalisme in het leven geroepen heeft. Het unitaire België komt weer wat dichterbij.
LA CLASSE POLITIQUE SE BAGARRE SUR LE FIASCO FEDERALISTE
Pendant que les “négociations” communautaires se poursuivent avec un acharnement thérapeutique, ce weekend plusieurs politiciens nous ont égayé avec quelques déclarations fortes. Ainsi, Joëlle Milquet (CDH) déclara dans De Standaard du 2 avril 2011 qu’un paquet de compétences de 15 milliards d’euros à transférer vers les entités fédérées ainsi qu’une autonomie fiscale de 12 milliards d’euros se trouvait sur la table et que les partis francophones en seraient d’accord.
Milquet faisait un appel aux “Flamands” pour accepter cette offre. Elle semblait même être fière de cette réforme de l’Etat radicale, ce qui est tout de même un peu étrange de la part de quelqu’un qui a mené une campagne sous le slogan tricolore “l’union fait la force”. Par ailleurs, Milquet ne mentionnait pas Bruxelles ni BHV, malgré l’importance de ces dossiers auxquels tout le reste est lié et qui ont – rappelons-le – fait chuter le gouvernement il y a presqu’un an. Certes, la présidente du CDH a ajouté que l’offre francophone avait une date de péremption à la fin de l’été 2011. Nous apprécions cette précision claire car 1) la personne de Milquet n’a pas la cote auprès des nationalistes flamands de sorte que chaque “offre” de sa part soit automatiquement rejetée et parce que 2) le ton menaçant de sa dernière déclaration fait détériorer davantage le climat des négociations rendant une (mauvaise) réforme de l’Etat encore plus improbable.
Les déclarations du weekend relatives à la région bruxelloise furent encore plus hilarantes. Cela débutait par les propos tenus le 3 avril 2011 par Kris Peeters, le “ministre-président” “flamand” auto-proclamé: “Bruxelles ne sera jamais une région à part entière”. Suite à cette déclaration, le “ministre -president” bruxellois Charles Picqué lui aussi autoproclamé répliqua que “Bruxelles était une région à part entière” et le ministre bruxellois Benoit Cerexhe (CDH) y ajouta qu’il “n’y aura pas d’accord sans que Bruxelles soit reconnue en tant que région à part entière”. Quel citoyen s’y retrouve encore dans de telles élucubrations? Milquet poursuivit ainsi: “Peeters ne facilite pas le travail de son président [le négociateur royal Wouter Beke] en jetant de l’huile sur le feu.”. Ici, il faut féliciter M. Peeters car il fait tout son possible pour rendre une réforme de l’Etat impossible. En continuant la polémique grotesque, Rudi Demotte – le ministre-président autoproclamé de la “Wallonie” – annonça que la communauté “française” s’appellerait désormais la “fédération” “Wallonie-Bruxelles”. Apparemment, il ne sait pas qu’il faut une révision de la Constitution pour opérer un tel changement de dénomination (la Constitution divise le pays en régions et communautés qui portent des noms spécifiques). Cette déclaration démontre de nouveau le peu d’intérêt que manifestent les partis francophones – qui se sont tous les quatre mis d’accord sur le nouveau nom – pour la Belgique. Le conglomérat pathétique de “Wallobrux” est la seule chose qui les intéresse. Cependant, et c’est décidément une bonne chose, ce changement de dénomination est perçue comme une provocation majeure par les nationalistes flamands, ce que la N-VA n’a pas manqué de faire savoir le 4 avril. Un autre point positif est le fait qu’on soit débarrassé officieusement – en l’absence d’une révision de la Constitution – de l’adjectif “français”, même si la “communauté francophone” aurait été un meilleur nom.
Pendant que Demotte du PS se rebiffait contre les déclarations de Kris Peeters, le MR le faisait d’une autre façon. Le 5 avril 2011, le parti annonça son intention de faire voter une résolution au parlement bruxellois qui prévoit l’élargissement des frontières de la région bruxelloise. Selon le MR, cet élargissement doit avoir lieu si Bruxelles-Hal-Vilvorde est scindé “sans compensations” pour les Francophones. Selon le FDF, la résolution viserait plus spécifiquement la reconnaissance de Bruxelles en tant que région à part entière et la possibilité des communes en périphérie de se rattacher à Bruxelles ensuite d’une consultation populaire. Evidemment, les résolutions du parlement bruxellois n’ont aucune valeur tout comme celles du parlement “flamand”, ce qui n’empêche cependant pas ces dernières de constituer la base des “négociations” actuelles.
Une fois de plus, nous tenons à préciser que tout ce qui contribue à bloquer une réforme de l’Etat dans la direction de plus d’autonomie pour les régions et communautés est le bienvenu. Nous nous réjouissons donc d’autant plus de l’incompétence totale de cette génération de politiciens qui n’est pas en mesure de se défaire des contradictions irrésolubles et inhérentes au système fédéral qu’ils ont eux-mêmes créé et qu’ils continuent à entretenir. La Belgique unitaire se rapproche donc un peu plus.
