“HERVORMING” JUSTITIE LEGT PIJNPUNTEN FEDERALISME BLOOT
Naar De Standaard (23.12.10) meldde, heeft Koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte een nieuw voorstel voor de “hervorming” van justitie gelanceerd. Het werkstuk moet een soort consensus zijn tussen een splitsing – gevraagd door CD&V, N-VA en de PS (scripsit D.S.) – en een niet-splitsing van justitie. Vandaag berust de organisatie en werking van justitie volledig bij het federale ministerie van justitie. De bouw en renovatie van de infrastructuur valt evenwel onder de Regie der Gebouwen, een in 1971 opgerichte parastatale, onder voogdij – maar in de praktijk autonoom – van het ministerie van financiën.
In het voorstel Vande Lanotte blijft de organisatie federaal, maar zouden de deelstaten een bindend advies kunnen geven aan de federale regering i.v.m. de organisatie van Justitie. Concreet betekent dat dat een deelstaat de federale overheid vraagt een eenheidsrechtbank of een hof van beroep in te richten, zonder dat een andere deelstaat dat doet. Anderzijds dient de Belgische overheid ook rekening te houden met de ‘uiteenlopende verzuchtingen’ tussen “Vlaanderen” en “Wallonië” (blijkbaar niet met die tussen Antwerpen en Limburg, of tussen stad en platteland). De autonomie van de deelstaten wordt geconcretiseerd door de instelling van “interministeriële comités”.
De gebouwen zelf zouden in een apart agentschap ondergebracht worden dat onder “gedeeld beheer” van de deelstaten en de federale overheid valt. Dit voorstel heeft de “verdienste” van mooi aan te tonen wat er nu precies misloopt door het federalisme. Dat de hele zaak duurder, ingewikkelder, inefficiënter en bureacratischer wordt, zal de aandachtige lezer niet ontgaan zijn. Maar er is meer. Waar er nu om één gevangenis te bouwen één minister bevoegd is, worden volgens dit voorstel zeven ministers bevoegd (de deelstatelijke ministers van ruimtelijke ordening en justitie, alsook het federale ministerie van justitie).
Het is bovendien niet zo dat elke deelstaat zomaar een rechtbank of gevangenis kan bouwen, zonder dat de andere daar inspraak in heeft. We geven een voorbeeld. Stel dat het Waals gewest een rechtbank wil bouwen, dan moet de federale overheid die wens uitvoeren. Nochtans valt de bouw van diezelfde rechtbank – waar het de infrastructuur betreft – onder een “confederaal” agentschap.
Zodoende heeft elk gewest enerzijds via de “interministeriële comités” en anderzijds via het agentschap een stok achter de deur om, via een eenzijdig vetorecht, de bouw van infrastructuur in het andere gewest te verhinderen. De niet-amendeerbare en door niet-verkozen overlegorganen gesloten samenwerkingsakkoorden die zullen worden gesloten, verlagen zowel het democratische als het transparante karakter van de Belgische rechtsstaat.
Gaat straks het hof van cassatie of het grondwettelijk hof, die nog federaal zouden blijven, ook een bouwvergunning moeten aanvragen die op een unanieme wijze door drie gewesten zal moeten geratificeerd worden?
Deze hervorming van justitie zal, ironisch genoeg, in gang zetten wat men aan de politiek reeds opgedeelde unitaire staat van de jaren 1970 verweet: een “wafelijzerpolitiek”. Want voor iedere rechtbank die er in één deelstaat wordt gebouwd, zal de andere ook compensaties eisen.
Maar bovenal doet deze “hervorming” denken aan de gewestelijke ministeriële comités in de jaren 1970 inzake ruimtelijke ordening en economie. In 1980 werden die materies dan volledig gesplitst en naar de gewesten overgeheveld… Idem voor de deelstatelijke intergouvernementele comités die in 1991 voor wapenhandel werden opgericht. Het regionalistische opbod dat daardoor ontstond leidde in 2003 tot een splitsing van het ministerie van wapenhandel. Deze “hervorming” is dan ook niet meer dan in een de tijd geprogrammeerde splitsing van België.
Ten slotte is de voorgestelde hervorming zeer ambigu waar het gaat om de bevoegdheidsverdeling tussen gewesten en gemeenschappen. Zo is het in theorie wel mogelijk om de gemeenschappen (deels) bevoegd te maken voor justitie, wanneer men ten minste in Brussel een (discriminerende en zelfs racistische) subnationaliteit invoert. Zelfs in de beruchte nota-De Wever werd hier (impliciet) naar verwezen door het voorstel dat de “deelstaten” bevoegd wou maken voor justitie in … het Vlaams en het Waals gewest, terwijl Brussel onder federale voogdij zou blijven. Dit is volledig onlogisch natuurlijk, net als het taalfederalisme zelf. Dit voorstel van “hervorming” – dat uiteraard dode letter zal blijven, net als de hele “staatshervorming”, waar men nu al 200 dagen mee bezig is – is op geen enkele wijze ingegeven door overwegingen van goed en rationeel bestuur.
Het is het schoolvoorbeeld van een ‘Belgisch’ compromis dat alles nog duurder, ingewikkelder, inefficiënter, bureaucratischer, onlogischer, ondemocratischer, taalracistischer, discriminerender, onstabieler enz. maakt. De koninklijke bemiddelaar kan er maar beter direct mee ophouden vóór hij nog meer schade aan België aanricht !