De B.U.B. ondersteunt 100% de oproep van Jacques Borlée, de vader en trainer van onze topaltleten met dezelfde familienaam, om de sportpolitiek in België te herfederaliseren (RTBF-radio 03.08.2010). Maar net zoals het lot van de federale kieskring het aantoont, vrezen we dat deze evidente eis tijdens de regeringsonderhandelingen zelfs niet zal besproken worden.
Momenteel zijn 5 tot 6 ministers bevoegd voor het sportbeleid en de sportinfrastructuur. Het precieze aantal is zelfs niet eens bekend. Deze versnippering van middelen en expertise is verschrikkelijk inefficiënt en kost België regelmatig medailles. Misschien is dat ook de bedoeling omdat sport een gecommunautariseerde bevoegdheid is en de gemeenschappen, zoals geweten, niet hoog oplopen met Belgisch-gekleurde sportprestaties en al zeker niet de “Vlaamse” gemeenschap.
Maar deze verspilling, laksheid en zelfs kwade trouw zijn totaal onaanvaardbaar. De B.U.B. wil dat er unitaristische eisen op de onderhandelingstafel gegooid worden. Zo moet er voor elke sportdiscipline waarvoor er een minimale vraag is minstens één nationaal en tweetalig opleidingscentrum komen. Voor meer populaire sporten zelfs één per drie provincies (West-, centraal en Oost-België) en voor de meest populaire zoals voetbal, wielrennen en tennis één per provincie. Er moet ook één minister van sport voor heel België komen die in zijn of haar domein de handen vrij heeft en over voldoende middelen beschikt.
Alleen zo zal België eindelijk een sportnatie kunnen worden, wat goed is voor onze economie, eenheid en gezondheid !
Le B.U.B. soutient à 100% l’appel de Jacques Borlée, le père et l’entraîneur de nos performants athlètes du même nom de famille, à la refédéralisation de la politique du sport en Belgique (RTBF radio 03.08.2010). Mais tout comme le sort de la circonscription électorale fédérale le démontre, nous craignons que cette exigence évidente ne soit même pas débattue lors des négociations pour la formation du gouvernement.
Actuellement, 5 à 6 ministres sont compétents pour la politique du sport et l’infrastructure sportive. Leur nombre exact n’est même pas connu. Cet éparpillement de moyens et d’expertise est incroyablement inefficace et coûte régulièrement des médailles à la Belgique. Peut-être que c’est aussi le but parce que le sport est une compétence communautarisée et, comme on le sait, les communautés ne sont pas très enclines à soutenir des performances sportives au niveau belge, surtout pas la communauté « flamande ».
Toutefois, ce gaspillage, ce laxisme, voire cette mauvaise foi sont totalement inacceptables. Le B.U.B. souhaite que des exigences unitaristes soient mises sur la table des négociations. Ainsi, il faut créer pour chaque discipline sportive qui suscite une demande minimale au moins un centre d’entraînement national et bilingue. Pour les sports plus populaires, il devrait y avoir un par trois provinces (pour l’ouest, le centre et l’est de la Belgique) et pour les plus populaires comme le football, le cyclisme ainsi que le tennis au moins un par province. Nous demandons également un seul ministre du sport pour toute la Belgique qui a les mains libres dans son domaine et qui dispose en outre des moyens nécessaires.
Ce n’est que de cette façon que la Belgique pourra enfin devenir une nation sportive, ce qui est bénéfique pour notre économie, notre unité et notre santé !
