Foto – Image – Bild: De grensovergang bij Baarle-Hertog; le passage de la frontière à Baerle-Duc; der Grenzübergang bei Baarle-Hertog – bron, source, Quelle: https://www.wikidata.org/wiki/Q244959#/media/File:Knooppunten_Baarle-Hertog.jpg
LA SITUATION POLITIQUE EN BELGIQUE EST TRES DIFFERENTE
Le 22 novembre 2023, le parti de droite radicale PVV a remporté 37 des 150 sièges (23,50 %) lors des élections néerlandaises. Ce score est historiquement élevé pour le parti. Les médias belges spéculent sur un “effet Wilders” similaire en Belgique lors des élections du 9 juin 2024. Selon le B.U.B., cela doit être fort relativisé.
Tout d’abord, lors des élections précédentes (2019), le Vlaams Belang, un parti representant la droite radicale, a obtenu 11,95 % des voix à la Chambre des Représentants. C’est deux fois moins que le VVD et l’équivalent d’un petit parti aux Pays-Bas. Même selon les sondages les plus favorables au VB, le résultat du parti en 2024 ne se rapproche pas du résultat électoral du PVV de Wilders.
En outre, le résultat du VB en Belgique est un phénomène relativement local. Il y a 11 circonscriptions en Belgique dans lesquelles le VB a gagné 18 sièges au total. Or, dans six de ces 11 circonscriptions, le VB n’a pas obtenu un seul siège. Même pas à Bruxelles, qui, pour les séparatistes, est la capitale de la “Flandre”.
Le VB et la N-VA n’obtiennent que quatre sièges sur 89 au Parlement bruxellois (quatre sur 17 sièges néerlandophones). Ce chiffre est ridiculement bas. Parmi les autres sièges “fédéraux”, près d’un tiers ont été obtenus dans une circonscription (Anvers).
Ou bien l’”effet Wilders” signifie-t-il la somme de la N-VA radicale et du VB ? Dans ce cas, une comparaison est possible: en effet, ces deux partis ont obtenu ensemble 43 sièges à la Chambre (près de 28 %). Mais la presse suppose alors (à juste titre !) que la N-VA et le VB sont les deux faces d’une même pièce, ce que le B.U.B. répète d’ailleurs depuis 20 ans. Par ailleurs, la N-VA est également un phénomène local. Le parti n’obtient des sièges que dans cinq circonscriptions, dont un tiers dans la circonscription d’Anvers.
Mais ce n’est pas tout. Le nombre de sièges parlementaires obtenus par les deux partis est relativement stable depuis un certain temps. En 1999, les partis ouvertement anti-belges (la Volksunie et le Vlaams Blok, les prédécesseurs de la N-VA et du Vlaams Belang, respectivement) ont obtenu 23 sièges au Parlement. En 2010, dix ans plus tard, ce nombre était passé à 40 sièges. Même lorsque la N-VA était à son apogée, en 2014, le VB atteignait à peine le seuil électoral (environ 6 % des suffrages exprimés dans le nord de la Belgique). Depuis lors, aucun progrès structurel n’a été constaté.
Le VB et la N-VA sont des vases communicants électoraux : ce que l’un perd, l’autre le gagne. Il faut donc que leurs résultats s’additionnent.
S’il existe déjà un “effet Wilders”, nous y sommes confrontés en Belgique depuis longtemps. En 2014, ils ont gagné 36 sièges (un recul) ; en 2019, ils obtenaient 43 sièges (à peu près un statu quo par rapport à la décennie précédente). Selon les sondages (Le Soir-VTM, juin 2022 – décembre 2023), les deux partis obtiendraient respectivement 46, 40, 44, 42, 44 et 46 sièges (moyenne : 43 sièges). Ce n’est pas la “grande percée”.
En outre, le PVV n’est pas opposé à l’unité des Pays-Bas, tandis que la N-VA et le VB cherchent à détruire la Belgique et à créer une république “flamande”. Cette “vérité qui dérange” mérite aussi d’être mentionnée.
Nous rappelons également que les deux partis du nord de la Belgique bénéficient d’une couverture médiatique quasi illimitée et d’un capital de plus de 50 millions d’euros ( ! ) (Het Laatste Nieuws, 27 juillet 2022). De fait, tout résultat inférieur à 50% avec de tels moyens est humiliant.
Ce que les médias belges présentent est méprisable. Il n’est pas étonnant que le populisme puisse prospérer dans ce climat populiste que les journalistes, les rédacteurs et les politiciens perpétuent délibérément. Pour le B.U.B., il n’y a qu’un seul véritable barrage contre le nationalisme linguistique fascistoide: une Belgique unitaire avec un seul gouvernement et un seul parlement. Mais pour cela, nous avons (enfin) besoin d’un référendum institutionnel.
DE POLITIEKE SITUATIE IN BELGIË IS BEDUIDEND ANDERS
Op 22 november 2023 behaalde de radicaal-rechtse PVV 37 van de 150 zetels (23,50%) bij de Nederlandse verkiezingen. Die score is historisch hoog voor de partij. In de Belgische media wordt gespeculeerd over een gelijkaardig “Wilders-effect” in België bij de verkiezingen van 9 juni 2024. Volgens de B.U.B. moet dat sterk gerelativeerd worden.
Allereerst is het zo dat het radicaal-rechtse “Vlaams” Belang bij de vorige verkiezingen (2019) voor wat de Kamer van Volksvertegenwoordigers 11,95% haalde. Dat is de helft minder dan de VVD en het equivalent van een kleine partij in Nederland. Zelfs volgens de meest gunstige peilingen voor het VB komt de uitslag van de partij in 2024 niet nader bij de verkiezingsuitslag van Wilders’ PVV.
Bovendien is de uitslag van het VB in België een vrij lokaal fenomeen. Zo zijn er in België 11 kieskringen, waarin het VB – in totaal – 18 zetels haalde. Welnu, in zes van de elf kieskringen haalde het VB geen enkele zetel. Ook niet in Brussel, voor de separatisten nochtans de hoofdstad van het zogenaamde “Vlaanderen”.
Het VB en de N-VA halen in het Brussels parlement slechts vier op 89 zetels (vier op 17 Nederlandstalige zetels). Dat is belachelijk weinig. Van de andere “federale” zetels werd bijna 1/3de in één kieskring (Antwerpen) gehaald.
Of bedoelt men met een “Wilders-effect” de optelsom van de radicale N-VA en het VB? In dat geval is er een vergelijking mogelijk: inderdaad behaalden die twee partijen, samen, 43 zetels in de Kamer (bijna 28%). Maar dan gaat de pers er (terecht!) vanuit dat de N-VA en het VB twee zijden van dezelfde medaille zijn, iets wat de B.U.B. trouwens al 20 jaar zegt. Overigens geldt ook voor de N-VA dat het om een lokaal fenomeen gaat. Slechts in vijf kieskringen haalt de partij zetels, waarvan 1/3de in de kieskring Antwerpen.
Maar er is meer. Het aantal Kamerzetels dat beide partijen halen is al geruime tijd betrekkelijk stabiel. In 1999 haalden de openlijk anti-Belgische partijen (Volksunie en Vlaams Blok, de voorgangers van respectievelijk N-VA en Vlaams Belang) 23 Kamerzetels. In 2010, een decennium later, was dat aantal gestegen tot 40 zetels. Ook toen de N-VA op haar hoogste punt stond, in 2014, haalde het VB nauwelijks de kiesdrempel (ongeveer 6% van de uitgebrachte stemmen in Noord-België). Sedertdien valt geen structurele vooruitgang meer op te tekenen.
Het VB en de N-VA zijn electoraal gezien communicerende vaten: wat de ene verliest, wint de andere. Hun resultaten moeten dus opgeteld worden.
Als er al een “Wilders-effect” is, dan kampen we daar in België al heel lang mee. In 2014 haalden ze 36 zetels (een achteruitgang), in 2019 ging het om 43 zetels (ongeveer een status-quo met tien jaar eerder). Volgens de peilingen (Le Soir-VTM, juni 2022 – december 2023) zouden beide partijen resp. 46, 40, 44, 42, 44 en 46 zetels halen (gemiddelde: 43 zetels). Is dat dan de “grote doorbraak”?
Overigens is de PVV niet tegen de eenheid van Nederland, terwijl de N-VA en het VB de vernietiging van België en de oprichting van een “Vlaams” republiekje nastreven. Die “ongemakkelijke waarheid” mag ook eens verteld worden.
We wijzen er bovendien op dat beide partijen in Noord-België kunnen bogen op een quasi-onbeperkte media-aandacht en een kapitaal van méér dan 50 miljoen ( ! ) euro (Het Laatste Nieuws, 27 juli 2022). In feite is elke uitslag beneden de 50% met zo’n middelen vernederend.
Wat de Belgische media uitkramen is beneden alle peil. Geen wonder dat in dit populistisch klimaat, dat journalisten, opiniemakers en politici doelbewust in standhouden populisme kan gedijen. Voor de B.U.B. is er maar één échte dam tegen het fascistoïde taalnationalisme: een unitair België met een enkele regering en een enkel parlement. Maar daarvoor hebben we (eindelijk) een institutioneel referendum nodig.
DIE SITUATION IN BELGIEN UNTERSCHEIDET SICH ERHEBLICH
Am 22. November 2023 hat die rechtsradikale PVV bei den niederländischen Wahlen 37 von 150 Sitzen (23,50 %) gewonnen. Das ist ein historisch hohes Ergebnis für die Partei. Belgische Medien spekulieren über einen ähnlichen “Wilders-Effekt” in Belgien bei den Wahlen am 9. Juni 2024. Nach Ansicht der B.U.B. soll dies stark relativiert werden.
Erstens hat der rechtsradikale “Vlaams Belang” bei den letzten Wahlen (2019) 11,95 % der Sitze in der Abgeordnetenkammer erhalten. Das ist halb so viel wie die VVD und das Äquivalent einer kleinen Partei in den Niederlanden. Selbst nach den günstigsten Umfragen für den VB ist das Ergebnis der Partei im Jahr 2024 nicht näher an Wilders’ PVV-Wahlergebnis.
Außerdem ist das Ergebnis der VB in Belgien ein ziemlich lokales Phänomen. So gibt es in Belgien 11 Wahlkreise, in denen die VB – insgesamt – 18 Sitze errang. Nun, in sechs der 11 Wahlkreise hat die VB keinen einzigen Sitz errungen. Nicht in Brüssel, das für die Separatisten die Hauptstadt des sogenannten “Flanderns” ist.
Im Brüsseler Parlament erhielten der VB und die N-VA nur vier von 89 Sitzen (vier von 17 niederländischsprachigen Sitzen). Das ist ein lächerlich geringer Anteil. Von den übrigen “föderalen” Sitzen wurden fast 1/3 in einem Wahlkreis (Antwerpen) errungen.
Oder meint man mit dem “Wilders-Effekt” die Summe aus der radikalen N-VA und der VB? In diesem Fall ist ein Vergleich möglich: In der Tat haben diese beiden Parteien zusammen 43 Sitze in der Kammer gewonnen (fast 28 %). Aber dann geht die Presse (zu Recht!) davon aus, dass die N-VA und der VB zwei Seiten derselben Medaille sind, was die B.U.B. übrigens schon seit 20 Jahren behauptet. Im Übrigen ist auch die N-VA ein lokales Phänomen. Nur in fünf Wahlkreisen gewinnt die Partei Sitze, ein Drittel davon im Wahlkreis Antwerpen.
Aber es gibt noch mehr. Die Zahl der Parlamentssitze, die die beiden Parteien erringen, ist seit geraumer Zeit relativ stabil. Im Jahr 1999 erhielten die offen antibelgischen Parteien (Volksunie und Vlaams Blok, die Vorgänger der N-VA bzw. des Vlaams Belang) 23 Sitze im Parlament. Bis 2010, ein Jahrzehnt später, war diese Zahl auf 40 Sitze angestiegen. Selbst als die N-VA ihren Höhepunkt erreichte, im Jahr 2014, erreichte die VB kaum die Wahlhürde (etwa 6 % der abgegebenen Stimmen in Nordbelgien). Seitdem ist kein struktureller Fortschritt mehr zu verzeichnen.
Der VB und die N-VA sind wahlpolitisch kommunizierende Gefäße: Was der eine verliert, gewinnt der andere. Ihre Ergebnisse müssen sich also addieren.
Wenn es bereits einen “Wilders-Effekt” gibt, haben wir in Belgien schon seit langem damit zu kämpfen. Im Jahr 2014 gewannen sie 36 Sitze (ein Rückgang), im Jahr 2019 waren es 43 Sitze (ungefähr ein Status quo mit einem Jahrzehnt zuvor). Den Umfragen zufolge (Le Soir-VTM, Juni 2022 – Dezember 2023) würden beide Parteien 46, 40, 44, 42, 44 bzw. 46 Sitze gewinnen (Durchschnitt: 43 Sitze). Ist das der große Durchbruch?
Übrigens ist die PVV nicht gegen die Einheit der Niederlande, während die N-VA und der VB die Zerstörung Belgiens und die Schaffung einer “flämischen” Republik anstreben. Diese “unbequeme Wahrheit” darf auch einmal gesagt werden.
Wir möchten auch darauf hinweisen, dass beide Parteien in Nordbelgien eine quasi unbegrenzte Medienpräsenz und ein Kapital von mehr als 50 Millionen ( ! ) Euro vorweisen können (Het Laatste Nieuws, 27. Juli 2022). Ein Ergebnis von weniger als 50 % ist mit solchen Mitteln eigentlich beschämend.
Was die belgischen Medien präsentieren, ist verachtenswert. Es ist kein Wunder, dass der Populismus in diesem populistischen Klima, das Journalisten, Redakteure und Politiker bewusst aufrechterhalten, gedeihen kann. Für den B.U.B. gibt es nur einen echten Damm gegen den faschistoiden Sprachnationalismus: ein einheitliches Belgien mit einer einzigen Regierung und einem einzigen Parlament. Aber dafür brauchen wir (endlich) ein institutionelles Referendum.
