Foto – Photo – Bild: la Chancellerie van de eerste minister; la Chancellerie du premier ministre; die Kanzlei des Premierministers Alexander De Croo; Bron – Source – Quelle: https://nl.wikipedia.org/wiki/Belgische_federale_regering#/media/Bestand:Brussel_Kanselarij_1.JPG
UNE FOIS DE PLUS, LE FEDERALISME LINGUISTIQUE RESTE A L’ABRI
Le gouvernement “fédéral”, comme le gouvernement “flamand”, est en proie à des crises. Le 21 octobre, même le ministre de la Justice Vincent Van Quickenborne (Open VLD) a dû démissionner suite à la débâcle de la non-extradition du terroriste qui a tué deux supporters de football suédois à Bruxelles le 16 octobre 2023. Pourtant, la critique soutenue à l’adresse du gouvernement belge par certains politologues, éditorialistes, partis et politiciens est excessive, intellectuellement malhonnête et même de mauvaise foi.
A en croire certains, le gouvernement “federal” actuel serait incompétent et devrait être remplacé dès que possible après les élections du 9 juin 2024. Il convient de mettre les points sur les “i”.
1. La formation de ce gouvernement a épargné à la Belgique un désastre institutionnel. Rappelons que la N-VA, le PS, le CD&V, le SP.A (aujourd’hui : Vooruit) et le CDH (aujourd’hui : Les Engagés) avaient conclu un projet d’accord à l’été 2020 concernant une “réforme” de l’Etat très poussée (scission fonctionnelle des départements fédéraux, subordination de la politique fédérale aux entités fédérées, scission des institutions nationales…) (voir notre texte). La formation de ce gouvernement a empêché cela.
2. Le gouvernement actuel a dû gérer trois des plus grandes crises depuis 1945: la crise du covid, une guerre européenne (entre la Russie et l’Ukraine notamment) et une crise énergétique. Normalement, l’une de ces crises ne se produit que tous les 50, voire 100 ans. Si toutes les décisions prises par le gouvernement dans ces dossiers n’ont pas toujours été les bonnes, il a dû travailler dans des circonstances extrêmement difficiles.
3. Le gouvernement actuel a dû constamment surmonter des fossés idéologiques (importants). Il n’est tout simplement pas facile de gouverner avec sept partis, dont quatre se situent plutôt “à gauche” et trois plutôt “à droite”. Toutefois, cela n’a jamais entraîné la chute du gouvernement. Le gouvernement précédent, qui était de droite et ne comptait que quatre partis, dont la N-VA, est tombé à cause d’un pacte migratoire non contraignant. Nous soulignons à nouveau que l’alternative à ce gouvernement était un gouvernement avec à peine un parti de moins (voir point 1), mais avec un effritement de l’unité belge.
4. Le gouvernement actuel n’a pratiquement pas de moyens de fonctionnement. Pour exercer ses pouvoirs, le gouvernement belge dispose d’environ 30 % de toutes les recettes fiscales et – après déduction de la sécurité sociale – encore d’environ 15 %. C’est moins que ce que la communauté dite “flamande” dépense pour le seul département de l’enseignement! (voir notre texte). Le reste de l’argent se situe au niveau d’autres niveaux de pouvoir, principalement celui des entités fédérées.
Le sous-financement du département fédéral de la justice a une fois de plus été mis en évidence dans un rapport alarmant du parquet de Bruxelles: “En raison d’une charge de travail élevée, le dossier d’Abdesalem Lassoued est resté non traité pendant des années” (Le Standaard, 22 octobre 2023). Cela indique également que la scission horizontale du parquet de Bruxelles-Halle-Vilvorde n’est pas un succès et qu’elle cause à nouveau des dommages en raison du nationalisme linguistique et du fédéralisme linguistique.
En ce sens, c’est un demi-miracle que le gouvernement puisse encore gouverner la Belgique et certainement pas plus mal que les gouvernements des entités fédérées (coûteuses et inutiles).
Quiconque souhaite un gouvernement belge efficace doit abolir le fédéralisme. Cela peut se faire par le biais d’un référendum consultatif que le B.U.B. réclame depuis 2016. Si l’on continue à bloquer cette voie, critiquer le gouvernement de manière excessive revient à un plaidoyer à peine voilé pour davantage de scissions qui rendront d’ailleurs la gouvernance encore plus coûteuse, compliquée et inefficace qu’elle ne l’est déjà.
ALWEER BLIJFT HET TAALFEDERALISME BUITEN SCHOT
De federale regering wordt, net zoals de “Vlaamse” geplaagd door crisissen. Op 21 oktober moest zelfs de minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) ontslag nemen na het debacle aangaande de niet-uitwijzing van de terrorist die op 16 oktober 2023 twee Zweedse voetbalfans in Brussel vermoordde. De aanhoudende kritiek op de Belgische regering van sommige politicologen, editorialisten, partijen en politici is overdreven, intellectueel oneerlijk en zelfs te kwader trouw.
Als we sommigen mogen geloven, is de huidige ‘federale’ regering tot niets in staat en moet ze na de verkiezingen van 9 juni 2024 zo snel mogelijk vervangen worden. Graag zetten we even de puntjes op de “i”:
1. De vorming van deze regering heeft België van een institutionele ramp bespaard. Graag herinneren we eraan dat de N-VA, de PS, CD&V, SP.A (vandaag: Vooruit) en het CDH (vandaag: Les Engagés) in de zomer van 2020 een ontwerpakkoord hadden gesloten betreffende een zeer verregaande ‘staatshervorming’ (functionele splitsing federale departementen, afhankelijk maken federaal beleid van deelstaten, splitsing nationale instellingen…). (zie onze tekst). De vorming van deze regering heeft dat belet.
2. De huidige regering heeft drie van de grootste crisissen sedert 1945 moeten beheren: de covid-crisis, een Europese oorlog (tussen Rusland en Oekraïne m.n.) en een energiecrisis. Normaal gezien komt één van die crisissen maar eenmaal om de 50 of zelfs 100 jaar voor. Hoewel niet elke beslissing van de regering in deze aangelegenheden altijd even goed was, moest ze in buitengewoon moeilijke omstandigheden werken.
3. De huidige regering moest voortdurend (grote) ideologische tegenstellingen overbruggen. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk om te besturen met zeven partijen, waarvan vier partijen eerder ‘links’ zijn en drie partijen eerder ‘rechts’ zijn. Nochtans heeft dat nooit tot de val van de regering geleid. De vorige regering, die rechts was én slechts vier partijen telde, waaronder de N-VA, viel over een niet-bindend migratiepact. We benadrukken opnieuw dat het alternatief voor deze regering er één was met amper één partij minder (zie punt 1), maar met een ontrafeling van de Belgische eenheid.
4. De huidige regering heeft amper werkingsmiddelen. Om haar bevoegdheden uit te oefenen beschikt de Belgische regering over ongeveer 30 procent van alle belastingsinkomsten en – na aftrek van de sociale zekerheid – nog over ca. 15 procent. Dat is minder dan de zogenaamde ‘Vlaamse’ gemeenschap aan het departement Onderwijs besteedt! (zie onze tekst). De rest van het geld zit bij andere overheden, voornamelijk bij de deelstaten.
De onderfinanciering van het federale departement van Justitie bleek weer eens uit een alarmerend bericht van het Brussels parket: ‘Door hoge werklast bleef dossier Abdesalem Lassoued jaar lang onbehandeld‘ (De Standaard, 22 oktober 2023). Het wijst er ook op dat de horizontale splitsing van het parket van Brussel-Halle-Vilvoorde geen succes is en weer schade berokkent die het gevolg is van het taalnationalisme en het taalfederalisme.
In die zin is het een half mirakel dat de regering België nog kan besturen en zeker niet slechter bestuurt dan de (dure en overbodige) deelstaatregeringen.
Wie een slagkrachtige Belgische regering wil, moet het federalisme afschaffen. Dat kan door een raadgevend referendum waar de B.U.B. al sinds 2016 om vraagt. Indien men deze piste blijft blokkeren, komt de regering op een buitensporige manier bekritiseren neer op een nauwelijks verholen pleidooi voor méér splitsingen die overigens het bestuur nog duurder, ingewikkelder en inefficiënter zullen maken.
DER SPRACHFÖDERALISMUS BLEIBT EINMAL MEHR AUSSEN VOR
Die “föderale” Regierung wird ebenso wie die “flämische” von Krisen geplagt. Am 21. Oktober musste sogar Justizminister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) nach dem Debakel um die Nichtauslieferung des Terroristen, der am 16. Oktober 2023 in Brüssel zwei schwedische Fußballfans getötet hat, zurücktreten. Die anhaltende Kritik an der belgischen Regierung durch einige Politikwissenschaftler, Leitartikler, Parteien und Politiker ist übertrieben, intellektuell unredlich und sogar böswillig.
Glaubt man einigen, so führt die derzeitige “föderale” Regierung nichts Gutes im Schilde und sollte so schnell wie möglich nach den Wahlen am 9. Juni 2024 ersetzt werden. Gerne machen wir ein Bewertung der Ergebnisse:
1. Die Bildung dieser Regierung hat Belgien vor einer institutionellen Katastrophe bewahrt. Wir möchten daran erinnern, dass die N-VA, die PS, die CD&V, die SP.A (heute: Vooruit) und die CDH (heute: Les Engagés) im Sommer 2020 einen Entwurf für ein Abkommen über eine sehr weitreichende “Staatsreform” (funktionelle Aufteilung der föderalen Departemente, Abhängigkeit der föderalen Politik von Teilgebiete, Aufteilung der nationalen Institutionen…) abgeschlossen hatten (siehe unseren Text). Die Bildung dieser Regierung hat das verhindert.
2. Die derzeitige Regierung musste drei der größten Krisen seit 1945 bewältigen: die Kovid-Krise, einen europäischen Krieg (zwischen Russland und der Ukraine) und eine Energiekrise. Normalerweise tritt eine dieser Krisen nur alle 50 oder gar 100 Jahre auf. Zwar war nicht jede Entscheidung der Regierung in diesen Fragen immer richtig, aber sie musste unter äußerst schwierigen Bedingungen arbeiten.
3. Die derzeitige Regierung musste ständig (große) ideologische Gräben überbrücken. Es ist nicht einfach, mit sieben Parteien zu regieren, von denen vier eher “links” und drei eher “rechts” stehen. Dies hat jedoch nie zum Sturz der Regierung geführt. Die vorherige Regierung, die rechts war und nur aus vier Parteien bestand, darunter die N-VA, stürzte wegen eines unverbindlichen Migrationspakts. Wir betonen noch einmal, dass die Alternative zu dieser Regierung eine Regierung mit nur einer Partei weniger war (siehe Punkt 1), aber mit einem Auseinanderbrechen der belgischen Einheit.
4. Die derzeitige Regierung verfügt kaum über Betriebsmittel. Um ihre Befugnisse auszuüben, hat die belgische Regierung etwa 30 Prozent aller Steuereinnahmen und – nach Abzug der Sozialversicherung – etwa 15 Prozent übrig. Das ist weniger, als die so genannte “flämische” Gemeinschaft für das Bildungsministerium ausgibt! (siehe unseren Text). Der Rest des Geldes liegt bei anderen Regierungen, hauptsächlich bei den Teilgebiete.
Die Unterfinanzierung des föderalen Justizministeriums wurde einmal mehr in einem alarmierenden Bericht der Brüsseler Staatsanwaltschaft deutlich: “Aufgrund der hohen Arbeitsbelastung blieb das Dossier Abdesalem Lassoued jahrelang unbehandelt” (De Standaard, 22. Oktober 2023). Es zeigt auch, dass die horizontale Aufteilung der Staatsanwaltschaft Brüssel-Halle-Vilvoorde kein Erfolg ist und erneut Schäden verursacht, die aus dem Sprachnationalismus und dem Sprachenföderalismus resultieren.
In diesem Sinne ist es ein halbes Wunder, dass die Regierung Belgien noch regieren kann und sicher nicht schlechter als die (teuren und unnötigen) Regierungen der Teilgebiete.
Wer eine entschlossene belgische Regierung will, muss den Föderalismus abschaffen. Das kann durch ein konsultatives Referendum geschehen, zu dem die B.U.B. seit 2016 aufruft. Wenn man diesen Weg weiterhin blockiert, läuft die überzogene Kritik an der Regierung auf ein kaum verhülltes Plädoyer für weitere Aufspaltungen hinaus, die das Regieren im Übrigen noch teurer, komplizierter und ineffizienter machen.
