Afbeelding – Foto – Bild: flamingantische “strijdvlag”; “drapeau de combat” flamingant – flamingantische “Kriegsflagge”; bron – source – Quelle: onbekend; inconnu; unbekannt
DE SEPARATISTISCHE WARTAAL VAN TAALRACIST KOEN GEENS (CD&V)
Begin juli 2022 debatteerde oud-minister Koen Geens (CD&V) voor de flamingantische ondernemersorganisatie Pro Flandria tegen enkele andere particraten. Zijn uitspraken bevestigen wat de B.U.B. al in 2013 over hem schreef, namelijk dat hij een ordinaire taalracist is (link).
Een eerste stelling van Geens is dat men op federaal niveau “geen enkele ernstige hervorming meer [in het unitaire België dus wel!, B.U.B.] [kan] doen”. Geens “vergeet” er bij te zeggen dat het relatief onvermogen van de Belgische staat om grote hervormingen te bewerkstelligen het gevolg is van liefst zes “staatshervormingen” die ongeveer elke bevoegdheid versnipperd hebben tussen het centrale gezag enerzijds en de gewesten en de gemeenschappen anderzijds. Bovendien was zijn eigen partij bij vijf van die zes “staatshervormingen” – de vijfde, van 2001 ging niet ver genoeg voor de toenmalige CVP – betrokken en wil ze zelfs nog méér splitsen. Welgemeende excuses aan de Belgen i.p.v. verdere taalnationalistische revendicaties zouden dus op hun plaats zijn. Een tweede punt van kritiek is dat Geens bewust de zaken verkeerd voorstelt. Toen hij minister van Justitie was in de periode 2014-2019 werd immers niet alleen het Gerechtelijk Wetboek grondig vernieuwd, maar werden ook een volledig nieuw Wetboek van Economisch Recht, een Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen en het eerste deel van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek ingevoerd ! Waren dat soms geen “ernstige hervormingen”? Nog nooit in de nationale geschiedenis werd het “federale” recht zoveel en zo snel gewijzigd en gecodificeerd.“
Een tweede stelling van Geens is dat de hervorming van de kinderbijslag enkel maar kon lukken nadat die door de zesde “staatshervorming” gesplitst werd. Welnu, sedert die splitsing zijn er liefst vier verschillende stelsels voor de kinderbijslagen in België: één voor de “Vlaamse”, één voor de “Franse”, één voor de Duitstalige gemeenschap en één in het Brussels gewest. Vergelijken we nu de uitgekeerde bedragen voor kinderen tussen 0 en 17 jaar, dan stellen we vast dat die resp. 169 euro, 171 euro, 165 euro of 176 euro (al naar gelang de leeftijdscategorie in Brussel) en 164 euro bedragen. Kortom, het hele Belgische systeem is opgesplitst om uiteindelijk ongeveer hetzelfde bedrag voor de kinderen uit te keren. Wat is dan het nut van die hervorming?
Een derde stelling van Geens is dat de federale regering moet gevormd worden uit twee meerderheden: een Nederlandstalige en een Franstalige (wij dachten dat flaminganten tegen “grendels” waren ?!). De vraag is natuurlijk welk probleem dit zou verhelpen. Partijen uit de taalgroepen worden zo immers gedwongen om met elkaar samen te werken, ongeacht hun tegenstellingen. Nochtans liggen net die tegenstellingen aan de basis van moeilijke regeringsvormingen. Maar Geens acht het problematisch dat Franstalige partijen vandaag een invloed hebben op welke “Vlaamse” partijen er in de regering zitten (het omgekeerde is natuurlijk ook waar, maar dat verzwijgt hij als goede nationalist). De B.U.B. dacht dat de federale verkiezingen zich op Belgisch niveau afspeelden. Overigens dient een regering in het model van Geens nog steeds het vertrouwen te genieten van de hele Kamer en dus ook van de door hem gehate Franstalige partijen.
Een laatste stelling van Geens is dat Franstalig België een “socialistische linkse enclave” is in Europa, “waar men absoluut niet mee is met de moderne tijd”. Nochtans stemde in het zogenaamde “Waals” gewest slechts 44% van het electoraat bij de wetgevende verkiezingen van 2019 op linkse partijen (PS, Ecolo, PVDA). De rest stemde op centrumrechtse partijen (MR, CDH, Défi) of op kleinere partijen. Een aanzienlijk deel van de kiezers kwam niet opdagen of stemde blanco of ongeldig. Ter vergelijking: in de Duitse deelstaat Mecklenburg-Vorpommern waar geen opkomstplicht bestaat, stemde ook ca. 40% van de kiezers op socialistische, groene of marxistische partijen. Maar dat zal volgens de nationalisten dan weer normaal zijn. En, nog relevanter, in het zogenaamde “Vlaams” gewest stemde 38% van het electoraat op uitgesproken xenofobe en nationalistische partijen (N-VA, VB). Als Koen Geens consequent was, quod non, dan zou hij het zogenaamde “Vlaanderen” dus een fascistoïde enclave in Europa moeten noemen.
Met dit soort separatistische politici die hun land hartsgrondig haten, is een goed bestuur natuurlijk onmogelijk. De vraag is hoeveel zetels de afbrokkelende partij van Geens in 2024 nog zal halen.
LE CHARABIA SÉPARATISTE DU RACISTE LINGUISTIQUE KOEN GEENS (CD&V)
Au début du mois de juillet 2022, l’ancien ministre Koen Geens (CD&V) a débattu au sein de l’organisation d’entrepreneurs flamingante Pro Flandria contre quelques autres particrates. Ses déclarations confirment ce que le B.U.B. écrivait déjà sur lui en 2013, à savoir que cet homme est un raciste linguistique (lien).
Une première déclaration de M. Geens est qu’au niveau fédéral, “on ne peut plus faire de réforme sérieuse [ce qui sous-entend que dans la Belgique unitaire, on pouvait bien en faire !, B.U.B.]”. Geens omet de mentionner que l’incapacité relative de l’Etat belge à réaliser des réformes majeures est le résultat de pas moins de six “réformes” de l’Etat qui ont éparpillé à peu près toutes les compétences entre le pouvoir central, d’une part, et les régions et communautés, d’autre part. De plus, son propre parti a participé à cinq de ces six “réformes” de l’Etat – la cinquième, en 2001, n’allait pas assez loin pour le CVP de l’époque – et veut scinder encore davantagede compétences. Il conviendrait donc de présenter des excuses sincères aux Belges au lieu de lancer de nouvelles revendications linguistiques nationalistes. Un deuxième point de critique est que M. Geens déforme délibérément les faits. Lorsqu’il était ministre de la Justice durant la période 2014-2019, non seulement le Code Judiciaire a été profondément renouvelé, mais un tout nouveau Code de droit économique, un Code des Sociétés et des Associations et la première partie du Nouveau Code Civil ont été introduits promulgués ! Ne s’agissait-il pas de “réformes sérieuses” ? Jamais dans l’histoire nationale, le droit “fédéral” n’a été modifié et codifié autant et aussi rapidement.
Une deuxième affirmation de M. Geens est que la réforme des allocations familiales ne pouvait réussir qu’après la scission de la compétence par la sixième “réforme de l’État”. Depuis cette scission, il existe pas moins de quatre systèmes d’allocations familiales différents en Belgique : un pour la communauté “flamande”, un pour la communauté “française”, un pour la communauté germanophone et un pour la région de Bruxelles. Si l’on compare maintenant les montants versés pour les enfants âgés de 0 à 17 ans, on constate que ceux-ci s’élèvent à respectivement 169 euros, 171 euros, 165 euros ou 176 euros (selon la catégorie d’âge à Bruxelles) et 164euros. En bref, l’ensemble du système belge a été scindé pour verser approximativement le même montant pour les enfants. Quel est donc l’intérêt de cette réforme ?
Une troisième proposition de M. Geens est que le gouvernement fédéral devrait être formé par deux majorités : une néerlandophone et une francophone (nous pensions que les flamingants étaient contre les “verrous”?!). La question est, bien sûr, de savoir quel problème cela résoudrait. Les partis des groupes linguistiques seraient obligés de travailler ensemble, quelles que soient leurs différences. Pourtant, ce sont précisément ces oppositions qui sont à l’origine des formations gouvernementales difficiles. Toutefois, Geens estime qu’il est problématique que les partis francophones aient aujourd’hui une influence sur les partis “flamands” qui sont au gouvernement (l’inverse est également vrai, bien sûr, mais en bon nationaliste, il s’agit d’un fait qu’il préfère passer sous silence). Le B.U.B. pensait que les élections fédérales se déroulaient au niveau belge. D’ailleurs, un gouvernement dans le modèle de Geens doit encore bénéficier de la confiance de l’ensemble de la Chambre de Représentants et donc aussi des partis francophones qu’il déteste.
La dernière déclaration de M. Geens est que la Belgique francophone est une “enclave socialiste et gauchiste” en Europe, “où l’on vit absolument pas avec son temps “. Cependant, en région dite “wallonne”, seulement 44% des électeurs ont voté pour des partis de gauche (PS, Ecolo, PVDA) lors des élections législatives de 2019. Les autres ont voté pour des partis de centre-droit (MR, CDH, Défi) ou des partis plus petits. Une proportion importante d’électeurs n’est pas allée voter ou a voté blanc ou nul. À titre de comparaison : dans le “Land” allemand de Mecklembourg-Poméranie occidentale, où le vote obligatoire n’existe pas, environ 40 % des électeurs ont également voté pour des partis socialistes, verts ou marxistes. Ce serait alors normal pour les nationalistes. Et, plus important encore, en région dite “flamande”, 38% de l’électorat a voté pour des partis explicitement xénophobes et nationalistes (N-VA, VB). Si Koen Geens était cohérent, quod non, il devrait donc qualifier la prétendue “Flandre” d’enclave fascistoïde en Europe.
Avec ce genre de politiciens séparatistes qui détestent leur pays, la bonne gouvernance est bien sûr impossible. La question est de savoir combien de sièges le parti croulant de Geens obtiendra encore en 2024.
DAS SEPARATISTISCHE KAUDERWELSCH DES SPRACHRASSISTEN KOEN GEENS (CD&V)
Anfang Juli 2022 debattierte der ehemalige Minister Koen Geens (CD&V) im Namen der flamingantische Unternehmersorganisation Pro Flandria gegen einige andere Partikraten. Seine Aussagen bestätigen, was die B.U.B. bereits 2013 über ihn schrieb, nämlich dass er ein ordinäre Sprachrassist ist (Link).
Eine erste Aussage von Geens ist, dass man auf föderaler Ebene “keine ernsthafte Reform mehr [also, im einheitlichen Belgien gelingte es, B.U.B.] durchführen kann“. Geens verschweigt, dass die relative Unfähigkeit des belgischen Staates zu großen Reformen das Ergebnis von nicht weniger als sechs “Staatsreformen” ist, die so gut wie alle Kompetenze zwischen der Zentralbehörde einerseits und den Regionen und Gemeinschaften andererseits zersplittert haben. Zudem war seine eigene Partei an fünf dieser sechs “Staatsreformen” beteiligt – Die fünfte in 2001, ging der damaligen CVP nicht weit genug – und will sie noch weiter Kompetenze spalten. Eine aufrichtige Entschuldigung bei den Belgiern anstelle weiterer sprachlich-nationalistischer Verunglimpfungen wäre daher angebracht. Ein zweiter Kritikpunkt ist, dass Geens die Dinge absichtlich falsch darstellt. Während seiner Amtszeit als Justizminister im Zeitraum 2014-2019 wurde nicht nur das Gerichtsgesetzbuch gründlich erneuert, sondern auch ein völlig neues Wirtschaftsgesetzbuch, ein Gesetzbuch für Gesellschaften und Vereine und der erste Teil des neuen Zivilgesetzbuches eingeführt! Waren dies keine “ernsthaften Reformen”? Noch nie in der nationalen Geschichte wurde das “föderale“ Recht in so kurzer Zeit so oft geändert und kodifiziert.
Eine zweite Behauptung von Geens ist, dass die Reform des Kindergeldes erst nach der Aufspaltung durch die sechste “Staatsreform” gelingen konnte. Nun, seit dieser Trennung gibt es in Belgien nicht weniger als vier verschiedene Kindergeldsysteme: eines für die “flämische”, eines für die “französische”, eines für die deutschsprachige Gemeinschaft und eines in der Region Brüssel. Vergleicht man nun die Beträge, die für Kinder zwischen 0 und 17 Jahren gezahlt werden, so stellt man fest, dass sie sich auf 169 Euro, 171Euro, 165 Euro bzw. 176 Euro (je nach Altersgruppe in Brüssel) und 164 Euro belaufen. Kurz gesagt, das gesamte belgische System wurde aufgeteilt, um am Ende ungefähr) den gleichen Betrag für die Kinder auszuzahlen. Was ist also der Sinn dieser Reform?
Ein dritter Vorschlag von Geens lautet, dass die föderale Regierung von zwei Mehrheiten gebildet werden sollte: einer niederländischsprachigen und einer französischsprachigen (wir dachten, die Flaminganten seien gegen “Grendels”?!). Die Frage ist natürlich, welches Problem dies lösen würde. Die Parteien der Sprachgruppen wären gezwungen, ungeachtet ihrer Unterschiede zusammenzuarbeiten. Doch gerade diese Gegensätze sind die Ursache für schwierige Regierungsbildungen. Aber Geens hält es für problematisch, dass französischsprachige Parteien heute Einfluss darauf haben, welche “flämischen” Parteien an der Regierung sind (das Gegenteil ist natürlich auch der Fall, aber als guter Nationalist verschweigt er das). Die B.U.B. war der Meinung, dass die föderalen Wahlen auf belgischer Ebene stattfanden. Eine Regierung nach dem Modell von Geens dürfte übrigens noch das Vertrauen der gesamten Kammer und damit auch der von ihm gehassten französischsprachigen Parteien genießen.
Eine letzte Aussagen von Geens ist, dass das französischsprachige Belgien eine “linkssozialistische Enklave“ in Europa ist, “in der die Menschen absolut nicht mit der Zeit gehen“. In der sogenannten “wallonischen” Region stimmten jedoch nur 44 % der Wähler bei den Parlamentswahlen 2019 für linke Parteien (PS, Ecolo, PVDA). Der Rest stimmte für Mitte-Rechts-Parteien (MR, CDH, Défi) oder kleinere Parteien. Ein erheblicher Teil der Wähler ist nicht zur Wahl erschienen oder hat leer oder ungültig gewählt. Zum Vergleich: Im deutschen Bundesland Mecklenburg-Vorpommern, in dem es keine Wahlpflicht gibt, wählten rund 40 % der Wähler auch sozialistische, grüne oder marxistische Parteien. Aber das ist nach Ansicht der Nationalisten normal. Und, was noch wichtiger ist, in der so genannten “flämischen” Region stimmten 38 % der Wähler für ausdrücklich fremdenfeindliche und nationalistische Parteien (N-VA, VB). Wäre Koen Geens konsequent, quod non, müsste er also das so genannte “Flandern” als faschistische Enklave in Europa bezeichnen.
Mit dieser Art von separatistischen Politikern, die ihr Land zutiefst hassen, ist eine gute Regierungsführung natürlich unmöglich. Die Frage ist, wie viele Sitze Geens bröckelnde Partei im Jahr 2024 noch erhalten wird.
