Afbeelding – Image: https://pixabay.com/nl/photos
LE LABYRINTHE FEDERALISTE CREE DES INEGALITES
La longue crise liée à la pandémie du coronavirus a durement frappé certains secteurs. Parmi ceux-ci figurent les indépendants, y compris les coiffeurs, les exploitants de salons de beauté et les personnes actives dans le secteur de l’horéca et de l’événementiel. Bien que la crise ait touché ces Belges sans discriminés, ils n’ont pas été traités de façon égale.
La raison de cette inégalité est, bien entendu, le fédéralisme linguistique, superflu, polarisant, dispendieux et hyper-complexe. En raison de ce système absurde, il existe des réglementations différentes pour les primes Covid dans les 3 régions « flamande », « wallonne » et bruxelloise. En conséquence, un indépendant du nord de la Belgique perçoit une prime jusqu’à deux fois (!) supérieure à celle d’un Belge habitant le sud du pays. Cette discrimination inouïe est bien entendu inacceptable.
Au cours de la première vague Covid, il existait une aide nationale forfaitaire pour les travailleurs indépendants touchés de 4.000 € par mois. Ensuite, des réglementations régionales s’y sont mêlées. La Dernière Heure (16 mars 2021, p. 3) a rapporté qu’un petit propriétaire de café nordiste – qui avait été contraint de fermer en raison de la crise – avait reçu 22.325 € depuis début 2021 tandis qu’un sudiste à peine 16.500 €: une différence de 35%. La différence de subventions est de 40% lorsque le café compte deux employés. Dans le cas d’une grande entreprise de 20 employés, l’écart se creuse encore davantage. Dans la soi-disant région « flamande », une même entreprise a reçu presque deux fois plus de subventions dans la même période que dans la région dite « wallonne ». Dans la première région, le chiffre d’affaires est pris en compte, ce qui n’est pas le cas pour l’autre. En région bruxelloise, il existe un autre régime, similaire au système forfaitaire « wallon ».
Les nationalistes linguistiques utiliseront ces différences, qu’ils ont eux-mêmes créées, pour exiger encore davantage de scissions. Plus on scinde, plus on crée de différences et plus on crée de différences, plus on scinde. Ce cercle vicieux doit être brisé.
Comme d’habitude, la répartition des compétences dans cette matière est également très opaque. Par exemple, tant l’Etat fédéral que les régions (sur la base de leurs compétences dans le domaine économique) versent des subventions aux (mêmes) secteurs. En principe, l’État fédéral pourrait s’occuper tout seul de cette aide dans le cadre de la lutte contre une pandémie, qui est compétence exclusivement fédérale. Toutefois, en raison de la loi de financement, l’Etat belge a trop peu d’argent, tandis que les entités fédérées en ont trop. De cette manière, elles sont en mesure d’utiliser jusqu’à 1/3ième (!) de leurs finances pour des subventions.
Dans un autre domaine tel que les allocations familiales, qui a été défédéralisé par la sixième « réforme » de l’État, les montants alloués par les entités fédérées ne diffèrent guère. Soit les scissions de compétences conduisent à une politique similaire, soit à d’énormes différences. Dans le premier cas, elles sont superflues et dans l’autre, elles sont discriminatoires.
Au sein de l’Union Européenne, on a aussi marre de l’absurdité communautaire belge. En atteste un entretien avec Thomas Dermine (PS), le secrétaire d’Etat à la Relance et aux Investissements stratégiques, en charge de la politique scientifique (HBVL, 17 avril 2021, p. 8). Concernant la clé de répartition des fonds européens pour les subventions Covid, le particrate a déclaré: «L’Europe a dit: il doit y avoir un seul plan pour toute la Belgique et non – comme vous le faites ‘parfois’- un chapitre pour la Flandre et un autre pour la Wallonie ».
Pour le B.U.B., l’économie entière doit être ‘réunitarisée’ et tous les Belges doivent à nouveau être traités sur pied d’égalité!
DE FEDERALISTISCHE DOOLHOF SCHEPT ONGELIJKHEID
De lange coronacrisis heeft bepaalde sectoren zeer hard getroffen. Eén daarvan zijn de zelfstandigen, waaronder de kappers, houders van schoonheidssalons en personen actief in de horeca- en evenementensector. Hoewel de crisis al deze Belgen even hard heeft geraakt, werden ze niet gelijk behandeld.
De reden voor die ongelijkheid is natuurlijk het overbodige, verspillende, polariserende, peperdure en hypercomplexe taalfederalisme. Omdat dit absurd systeem bestaat, zijn er voor wat de zogenaamde corona-premies betreft, verschillende regelingen in het “Vlaams”, het “Waals” en het Brussels gewest. Het gevolg daarvan is dat een zelfstandige in het noorden van België een premie ontvangt die tot tweemaal ( ! ) hoger is dan die voor een Belg uit het zuiden van het land. Deze ongehoorde discriminatie is natuurlijk onaanvaardbaar.
Tijdens de eerste covid-golf was er een forfaitaire nationale steun voor de getroffen zelfstandigen van 4.000 € per maand. Daarna ontstonden er gewestelijke reglementeringen. La Dernière Heure (16 maart 2021, p. 3) meldde dat een kleine noordelijke caféhouder – die wegens de covid-crisis gedwongen moest sluiten – sedert het begin van 2021 22.325 € had ontvangen terwijl een zuidelijke slechts 16.500 € had ontvangen: een verschil van 35%. Dat verschil in subsidies bedraagt 40%, wanneer het café twee werknemers heeft. In het geval van een grote zaak met 20 werknemers, wordt de kloof nog groter. Dezelfde zaak krijgt dan in het zogenaamde “Vlaams” gewest in dezelfde periode bijna tweemaal méér subsidies dan in het zogenaamde “Waals” gewest. In het eerste gewest wordt het omzetcijfer in rekening gebracht, in het tweede niet. Voor het Brussels gewest is er nog een andere regeling, die aanleunt bij het forfaitaire “Waals” systeem.
Taalnationalisten zullen deze verschillen, die ze zelf gecreëerd hebben, weer aangrijpen om nog méér splitsingen te eisen. Hoe meer men splitst, hoe meer verschillen men creëert en hoe meer verschillen men creëert, hoe meer men splitst. Deze vicieuze cirkel moet doorbroken worden.
Zoals gewoonlijk is de bevoegdheidsverdeling ook in deze materie bijzonder ondoorzichtig. Zo keren zowel de federale staat als de gewesten (op grond van hun bevoegdheid inzake economie) aan (dezelfde) sectoren subsidies uit. In principe zou de federale Staat deze hulp volledig voor zijn rekening kunnen nemen aangezien pandemiebestrijding een exclusieve federale bevoegdheid is. Maar door de financieringswet heeft de Belgische Staat te weinig geld en hebben de deelstaten geld te veel. Zo kunnen ze tot 1/3de ( ! ) van hun financiën aanwenden voor subsidies.
Opmerkelijk is trouwens dat in een materie als de kinderbijslagen, die door de zesde “staatshervorming” gedefederaliseerd werd, de toegekende bedragen per deelgebied amper verschillen. Ofwel leiden splitsingen van bevoegdheden tot een gelijkaardig beleid, ofwel tot enorme verschillen. In het eerste geval zijn ze nutteloos en in het tweede geval discriminerend.
Ook binnen de Europese Unie is men de Belgische communautaire onzin beu. Daarvan getuigt een interview met Thomas Dermine (PS), de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met het Wetenschapsbeleid (HBVL, 17 april 2021, p. 8). Over de verdeelsleutel van de Europese middelen inzake de coronasubsidies wist de particraat te melden: “Europa heeft gezegd: er moet één plan zijn voor heel België en niet – zoals jullie ‘soms’ doen – één hoofdstuk voor Vlaanderen en een ander voor Wallonië”.
Voor de B.U.B. moet de hele economie worden ‘geherunitariseerd’ en dienen alle Belgen weer op gelijke voet behandeld te worden!
