Image – afbeelding: straat te Elsene – Rue à Ixelles (foto-photo: B.U.B.)
MOBILITEIT MOET OPNIEUW BELGISCH WORDEN
Het overbodige Brussels gewest heeft zich voorgenomen om vanaf 2022 een stadstol te heffen. Die zou gelden wanneer men Brussel binnenrijdt en per gereden kilometer. Voor de inwoners van het gewest, wordt deze belasting gecompenseerd door een afschaffing van de eenmalige BIV en de jaarlijkse verkeersbelasting. Voor de andere Belgen niet. Tenzij voor wat de bedrijfswagens betreft – waar een samenwerkingsakkoord tussen de drie gewesten voor nodig is – kan het Brussels gewest deze maatregel eenzijdig invoeren.
Deze chaotische situatie is het gevolg van de splitsing van verkeer en openbare werken door de opeenvolgende staatshervormingen. En het is vooral een zoveelste bewijs van de absurditeit van het taalfederalisme.
Er kwam scherpe kritiek op de stadstol uit het “Waalse” parlement. Dat sprak zich op 18 november 2020 in een resolutie unaniem tegen deze unilaterale maatregel uit. Ook het zogenaamde “Vlaams” parlement nam op 2 december 2020 een resolutie aan tegen deze beslissing.
Die kritiek is om meerdere redenen opmerkelijk. Ten eerste omdat deze assemblées niet bevoegd zijn voor mobiliteit in het Brussels gewest. Voorts omdat partijen als PS, Ecolo en OPEN VLD die op zowel “Waals” of “Vlaams” als op Brussels niveau in de meerderheid zitten, blijkbaar geen uniform standpunt in de schoot van hun eigen partij over mobiliteit hebben. Op het ene niveau zijn die partijen immers tegen de stadstol, op het andere niveau voor. De B.U.B. merkt vooral op dat de ecologisten van Ecolo op het « Waals » niveau tegen deze ecologische maatregel stemden – en dus tegen zijn bestaansreden -, maar op Brussels niveau voorstanders van de stadstol waren…
Maar vooral de hypocrisie van de separatistische N-VA valt op. Die partij vindt het immers een schande dat het Brussels gewest deze maatregel invoert. Nochtans lezen we in Verandering voor Vooruitgang (Brussel, 2014), het basisdocument over het confederale België dat de N-VA nastreeft:
“In een confederaal België zijn Vlaanderen, Wallonië en de regio Brussel-Hoofdstad verantwoordelijk voor verkeersveiligheid […]. Zij regelen de verkeerswetgeving, inclusief het toezicht daarop met een eigen wegpolitie” (p. 32). En voorts: “De regio Brussel-Hoofdstad wordt niet langer gefinancierd met vrijblijvende dotaties […] maar wordt voortaan in hoge mate zelf verantwoordelijk voor de eigen […] inkomsten. […]” (p. 53). (klik hier)
Kortom, in het N-VA-model wordt Brussel volledig bevoegd voor het mobiliteitsbeleid. Wanneer de N-VA bijgevolg pleit tegen de huidige Brusselse autonomie op dat vlak, pleit ze tegen haar eigen programma. Eens te meer botst de kritiek van de separatisten op haar eigen logica.
LA MOBILITE DOIT REDEVENIR UNE COMPETENCE BELGE
La région bruxelloise superflue a décidé de percevoir un péage urbain à partir de 2022. Celui-ci s’appliquerait à l’entrée de Bruxelles et au kilomètre parcouru. Pour les habitants de la région, cette taxe est compensée par la suppression de la taxe de mise en circulation unique (TMC) et de la taxe de circulation annuelle. Cela ne vaut pas pour les autres Belges. Sauf en ce qui concerne les voitures de société – ce qui nécessite un accord de coopération entre les trois régions – la région bruxelloise peut introduire unilatéralement cette mesure.
Cette situation chaotique est la conséquence de la scission de la mobilité et des travaux publics par les réformes de l’Etat successives. Il s’agit surtout d’une nouvelle preuve de l’absurdité du fédéralisme linguistique.
Le parlement «wallon» a vivement critiqué ce péage urbain et a rejeté ces mesures unilatérales par une résolution adoptée unanimement le 18 novembre 2020. Le 2 décembre 2020, le parlement «flamand» a également adopté une résolution contre cette décision.
Cette critique est remarquable pour plusieurs raisons. Premièrement, parce que ces assemblées ne sont pas compétentes pour la mobilité en région bruxelloise. De plus, parce que des partis comme le PS, Ecolo et l’Open VLD, qui sont à la fois dans la majorité au niveau «wallon» ou «flamand» et à Bruxelles, n’ont apparemment pas de position commune sur la mobilité au sein de leur propre parti. A un niveau ces partis sont opposés à ce péage urbain, tandis qu’à un autre niveau ils sont en faveur de la mesure. Le B.U.B. observe surtout que les écologistes d’Ecolo ont voté contre cette mesure écologique au niveau « wallon » – et a donc voté contre la raison d’être de leur parti – tout en soutenant le péage au niveau bruxellois…
Toutefois, c’est surtout l’hypocrisie des séparatistes de la N-VA qui saute aux yeux. Ce parti estime qu’il est scandaleux que la région bruxelloise adopte cette mesure. Néanmoins, on peut lire dans Verandering voor Vooruitgang (Bruxelles, 2014), le document de base sur la Belgique confédérale que prône la N-VA:
“Au sein d’une Belgique confédérale, la Flandre, la Wallonie et la région de Bruxelles-Capitale sont responsables de la sécurité routière […]. Elles réglementent la législation sur la circulation, y compris sa surveillance de celle-ci par l’intermédiaire de leur propre police routière » (p. 32). Et ensuite: «La région de Bruxelles-Capitale ne sera plus financée par des dotations sans engagement […] mais sera désormais largement responsable de ses propres […] revenus. » (p. 53). (cliquez ici)
En résumé, dans le modèle N-VA, Bruxelles sera entièrement compétente en matière de mobilité. En plaidant contre l’autonomie actuelle de Bruxelles dans ce domaine, la N-VA s’oppose à son propre programme. Une fois de plus, la critique des séparatistes se heurte à leur propre logique.