Afbeelding – Image: le Gouvernement Provisoire – Het voorlopig Bewind (wikipedia)
BELGIE WERD EEN CONSTITUTIONELE MONARCHIE
In onze vorige tekst zagen we hoe de Hollanders na een verbeten strijd uit Brussel werden gejaagd. In deze laatste tekst over de Belgische Revolutie van 190 jaar geleden bekijken we hoe de revolutie afliep.
Tijdens de nacht van 26 op 27 september 1830 zijn de Hollanders stiekem uit het Park van Brussel ontsnapt en hebben ze de stad via de Leuvense poort verlaten. Maar daarmee was de strijd nog niet gestreden. In de daaropvolgende weken werd in de rest van België nog heel wat gevochten. Antwerpen kwam in oktober in opstand. Alle Belgische provincies m.i.v. het latere Nederlands Limburg en het Groot-Hertogdom Luxemburg konden zich van het Hollandse juk bevrijden, maar met uitzondering van de garnizoensteden Maastricht en Luxemburg alsook de citadel van Antwerpen en de stad Venlo. Tot 1839 zouden Oost-Limburg en Oost-Luxemburg onder feitelijk Belgische gezag staan waarna ze onder internationale druk aan Holland moesten teruggegeven worden.
Op 4 oktober 1830 riep het Voorlopig Bewind van België de Belgische onafhankelijkheid uit. Op 12 oktober verklaarde zij het onderwijs vrij en op 16 oktober de pers en de eredienst. Ook moesten de rekeningen van alle rijksbesturen openbaar gemaakt worden.
Op 27 oktober 1830 werd de stad Antwerpen zwaar gebombardeerd door de Hollandse generaal Chassé, die daar nog altijd de citadel in zijn macht had. 85 mensen kwamen hierbij om het leven en er werd veel schade aangericht. Daardoor beslisten de Belgische revolutionairen een maand later om het Hollandse koningshuis van Oranje-Nassau voor altijd van de Belgische troon uit te sluiten. Deze bepaling is nog altijd van kracht.
Op 3 november 1830 werden de 200 leden van het Nationaal Congres verkozen. Het Congres kwam op 10 november voor het eerst samen. Het stelde vervolgens een ontwerp van Grondwet op. Vooral om de internationale mogendheden niet voor het hoofd te stoten werd België een constitutionele monarchie en geen republiek. De Koning kon niets beslissen zonder dat minstens één minister hiermee instemde.
Op 20 december 1830 werd de onafhankelijkheid van België op de Conferentie van Londen door de internationale mogendheden erkend, nl. Engeland, Frankrijk, Rusland, Pruisen en Oostenrijk. De precieze grenzen zouden later vastgelegd worden, maar aan België werd toen reeds een neutraal statuut opgedrongen om het land zoveel mogelijk uit de Franse invloedssfeer te houden.
Als eerste koning dacht het Nationaal Congres eerst aan de oudste zoon van de Franse koning Louis-Philippe. Maar aangezien hierdoor de twee koninkrijken later een dubbelmonarchie zouden worden, heeft de Franse koning vooral onder internationale druk dit plan geweigerd. Het Luikse congreslid Joseph Lebeau stelde vervolgens voor de troon te schenken aan de in Londen wonende Duitse prins Leopold van Saksen-Coburg-Gotha, die eerder de Griekse kroon had geweigerd. De prins zou dit later aanvaarden.
De liberale Belgische Grondwet werd op 7 februari 1831 uitgevaardigd en diende als voorbeeld voor andere grondwetten zoals de Poolse en de Griekse. Frans was de nationale taal aangezien de burgerij in heel België die taal sprak. Het Nederlands werd echter ook gebruikt in de lokale besturen in Noord-België.
Het Nationaal Congres zette zijn werkzaamheden als wetgevende macht verder tot in september 1831.
Op 24 februari 1831 besliste het Nationaal Congres zijn voorzitter Surlet de Chokier tot regent te benoemen. Deze nam nu de uitvoerende macht waar waardoor het Voorlopig Bewind zijn ontslag indiende.
Twee dagen later werd de eerste Belgische regering samengesteld met Goblet als minister van Oorlog, Charles de Brouckère als minister van Financiën, Tielemans als minister van Binnenlandse Zaken, Sylvain Van de Weyer als minister van Buitenlandse Zaken en Alexandre Gendebien als minister van Justitie. Er waren dus slechts 5 ministers naast de Regent in die tijd !
Op 26 juni 1831 werd het voor België territoriaal gezien redelijk gunstig Verdrag van de XVIII artikelen getekend waardoor ook Maastricht, Venlo en Oost-Luxemburg tot België gingen behoren.
Uiteindelijk legde de eerste Koning der Belgen, Leopold I, op 21 juli 1831 de eed in Brussel af. Die dag is vandaag onze Nationale Feestdag. Door de eedaflegging was de Belgische Revolutie officieel beëindigd. Nochtans werd pas in 1839 met Nederland vrede gesloten door het Verdrag van de XXIV artikelen of het Verdrag van Londen. Hierdoor verloor België Oost-Limburg en Oost-Luxemburg, die naar Nederland gingen.
LA BELGIQUE DEVENAIT UNE MONARCHIE CONSTITUTIONNELLE
Dans notre texte précédent, nous avons vu comment les Hollandais ont été chassés de Bruxelles après une lutte acharnée. Dans ce dernier texte sur la Révolution belge d’il y a 190 ans, nous relatons comment la révolution s’est achevée.
Dans la nuit du 26 au 27 septembre 1830, les Hollandais se sont échappés silencieusement du Parc de Bruxelles et ont quitté la ville via la Porte de Louvain. Mais ainsi, la lutte n’était pas encore terminée. Les semaines suivantes ont eu lieu encore de nombreuses batailles ailleurs en Belgique. Anvers s’est révoltée en octobre. Toutes les provinces Belges y compris ce qui serait plus tard le Limbourg néerlandais et la Grand-Duché de Luxembourg pouvaient se défaire du joug hollandais, mais à l’exception des villes de garnison de Maastricht et de Luxembourg ainsi que la citadelle d’Anvers et la ville de Venlo. Jusqu’en 1839, le Limbourg oriental et le Luxembourg oriental seraient factuellement sous l’autorité de la Belgique après quoi ils devaient être restitués à la Hollande sous pression internationale.
Le 4 octobre 1830, le Gouvernement Provisoire déclara l’indépendance de la Belgique. Le 12 octobre, il proclama la liberté de l’enseignement et le 16 octobre celle de la presse et du culte. Il devenait aussi obligatoire de publier les comptes des administrations publiques.
Le 27 octobre 1830, la ville d’Anvers a été lourdement bombardée par le général hollandais Chassé, qui y occupait encore la citadelle. Il y avait 85 victimes et beaucoup de dégâts ont été causés. Suite à cela, les révolutionnaires belges ont décidé un mois plus tard d’exclure la maison royale hollandaise d’Orange-Nassau perpétuellement du trône belge. Cette disposition est toujours en vigueur.
Le 3 novembre 1830, les 200 membres du Congrès national furent élus. Celui-ci se réunit une première fois le 10 novembre et rédigea ensuite un projet de Constitution. Surtout pour ne pas fâcher les puissances internationales, la Belgique devenait une monarchie constitutionnelle et non une république. Le Roi ne pouvait rien décider sans qu’au moins un ministre ne donne son consentement.
Le 20 décembre 1830, l’indépendance de la Belgique fut reconnue par les puissances internationales à la Conférence de Londres, c’est-à-dire l’Angleterre, la France, la Russie, la Prusse et l’Autriche. Les frontières exactes seraient fixées ultérieurement. Le 20 janvier 1831, il fut imposé à la Belgique un statut de neutralité pour garder le pays le plus possible en dehors de la sphère d’influence de la France.
Comme premier roi, le Congrès national pensa d’abord au fils aîné du roi français Louis-Philippe. Toutefois, puisqu’ainsi les deux royaumes seraient ainsi à terme réunis en une double monarchie, le roi français a refusé ce plan, surtout sous la pression internationale. Le membre du congrès liégeois Joseph Lebeau proposa ensuite d’offrir le trône au prince allemand Léopold de Saxe-Cobourg-Gotha, qui résidait à Londres et qui venait de refuser la couronne grecque. Le prince l’accepterait plus tard.
La Constitution belge libéral fut proclamée le 7 février 1831. Elle servit d’exemple pour d’autres constitutions comme la polonaise et la grecque. Le français était la langue nationale puisque cétait la langue parlée par la bourgeoisie dans toute la Belgique. Cependant, le néerlandais était aussi utilisé dans les administrations locales du nord de la Belgique.
Le Congrès national poursuivit ses travaux en tant que pouvoir législatif jusqu’en septembre 1831.
Le 24 février 1831, le Congrès national décida de nommer son président Surlet de Chokier comme régent. Celui-ci était maintenant investi du pouvoir exécutif, ce qui provoqua la démission di Gouvernement Provisoire. Deux jours plus tard, le premier gouvernement belge fut composé avec Goblet comme ministre de la Guerre, Charles de Brouckère comme ministre des Finances, Tielemans comme ministre de l’Intérieur, Sylvain Van de Weyer comme ministre des Affaires étrangères et Alexandre Gendebien comme ministre de la Justice. A l’époque, il n’y avait donc que 5 ministres à part le Régent !
Le 26 juin 1831 fut signé le Traité des XVIII articles, qui était favorable à la Belgique sur le plan territorial et par lequel aussi Maastricht, Venlo et le Luxembourg oriental allaient appartenir à la Belgique.
Finalement, le premier Roi des Belges, Léopold Ier, a prêté serment à Bruxelles le 21 juillet 1831. Ce jour est aujourd’hui notre Fête nationale. Par la prestation de serment, la Révolution belge prit officiellement fin. Cependant, ce n’est qu’en 1839 que la paix fut conclue avec les Pays-Bas par le Traité des XXIV articles ou le Traité de Londres. Sur base de ce dernier, la Belgique perdit le Limbourg oriental et le Luxembourg oriental, qui furent transférés à la Hollande.
