Afbeelding – Image: De Poolse opstand (1830); l’insurrection polonaise (1830) (bron – source: https://sites.google.com/site/armeepolonaisefin/)
RUSSISCHE TSAAR WOU TUSSENKOMEN, MAAR KON NIET
Sommigen beweren dat België een staat is die gevormd werd door de grootmachten. Dat is niet juist. De Belgen hebben zelf hun volledige onafhankelijkheid gewild nadat ze in 1814 semi-onafhankelijk waren geworden. Daarna werd België op het Congres van Wenen in een door de grootmachten opgedrongen unie met Nederland gedwongen. Dat wil echter niet zeggen dat de internationale context geen belangrijke rol heeft gespeeld bij de Belgische Revolutie van 1830. Dat zien we in deze derde aflevering van onze reeks over de omwenteling in België.
De Belgen hadden geluk. Wegens de strategische ligging van ons land in Europa waren de Europese grootmachten erg geïnteresseerd in de Belgische Omwenteling. Er waren Fransen die de Belgische revolutionairen ondesteunden, maar de Franse koning Louis-Philippe wou op geen enkele manier militair tussenkomen. Een confrontatie met Pruisen en het Verenigd Koninkrijk moest immers vermeden worden.
In Wenen wou een gretige kanselier Metternich maar al te graag troepen sturen om de Belgen een lesje te leren, maar zijn troepen waren nodig om pas uitgebroken opstanden in de Italiaanse gebieden van Oostenrijk de kop in te drukken.
In Berlijn gaf de Pruisische koning, die overigens ook de schoonbroer van de Nederlandse koning Willem I was, het bevel aan één van zijn regimenten om België binnen te vallen. Maar na een diplomatieke tussenkomst van de regeringen in Londen en Parijs zette Pruisen de aanval stop.
De Britten zelf hadden, trouw als ze waren aan hun defensieve opstelling in Europa, niet de minste intentie om militair in België tussen te komen en deden een oproep tot kalmte.
Maar het grootste gevaar voor de Belgische Revolutie kwam van de Russen. Tsaar Nicolaas I wou maar al te graag de Nederlanders tegen de Belgen te hulp snellen door zijn kozakken te sturen. Zijn troepen werden echter opgehouden in Polen, waar de bevolking tegen de Russen in opstand gekomen was. Het Russisch leger zou die opstand trouwens in 1830 en 1831 op een erg gruwelijke manier in de kiem smoren.
In 1830 hadden de Belgen dus geluk. In een volgende aflevering, bestuderen we de koude oorlog die tot 22 september 1830 duurde, maar toch niet zo rustig was.
LE TSAR RUSSE VOULAIT INTERVENIR, MAIS NE POUVAIT PAS
Certains prétendent que la Belgique est un État formé par les grandes puissances. Ce n’est pas correct. Les Belges eux-mêmes voulaient leur indépendance totale après être devenus semi-indépendants en 1814. Ensuite, au Congrès de Vienne, les grandes puissances imposaient une union des Belges avec les Pays-Bas. Mais cela ne veut pas dire que le contexte international n’a pas joué de rôle important dans la Révolution belge de 1830. On le voit dans ce troisième volet de notre série sur la révolte en Belgique.
Les Belges étaient chanceux. En raison de la localisation stratégique de notre pays en Europe, les grandes nations européennes étaient très intéressées par la Révolution belge. Il y avait des Français qui soutenaient les révolutionnaires belges, mais le roi français Louis-Philippe ne voulait en aucune façon intervenir militairement afin d’éviter une confrontation avec la Prusse et l’Angleterre.
A Vienne, le sulfurant chancelier Metternich voulait bien envoyer des troupes pour mettre les Belges à leur place, mais ses troupes étaient occupées dans les possessions italiennes de l’Autriche où il y avait aussi des révoltes populaires.
A Berlin, le roi de la Prusse, qui était aussi le beau-frère du roi hollandais Guillaume Ier donna l’ordre à un de ses régiments d’envahir la Belgique, mais après l’intervention diplomatique des gouvernements de Londres et de Paris, la Prusse abandonna l’attaque.
Les Anglais eux-mêmes, fidèles à leur tradition défensive en Europe, n’avaient aucune intention d’intervenir militairement en Belgique et firent un appel au calme.
Le plus grand danger pour la Révolution belge provint cependant des Russes. Le Tsar Nicolas Ier entendait volontiers venir aider les Hollandais contre les Belges en envoyant ses cosaques. Mais ses troupes furent retenues en Pologne où la population s’était aussi levée contre l’occupation russe. L’armée russe y metta d’ailleurs la rébellion de façon particulièrement cruelle en 1830 et 1831.
Les Belges ont donc eu de la chance en 1830. Au prochain épisode, nous allons étudier la guerre froide qui durait jusqu’au 22 septembre 1830, mais qui n’était pas si calme que cela.
