ALTERNATIEVE SANCTIE VOOR POLITICI
De regering Michel wordt geteisterd door onophoudelijke twisten tussen enerzijds de N-VA en anderzijds CD&V en de VLD. De “federale” lijkt wel een permanente diplomatieke conferentie van Nederlandstalige partijen waarbij een Franstalige bemiddelt. Het is bijzonder ironisch dat uitgerekend de meest flamingantische partijen aantonen dat de ”Vlamingen” blijkbaar soms niet zo goed kunnen samenwerken. Nochtans stellen diezelfde partijen dat er met ”de Franstaligen” geen land te bezeilen valt…
Meer bepaald ligt de staatssecretaris voor asiel en migratie, Theo Francken (N-VA), sedert enkele weken onder vuur. Volgens de oppositie en een deel van de meerderheid loog hij in het dossier van de Soedanese vluchtelingen.
Wat is er precies gebeurd? Op 18 september 2017 bereikte België een akkoord met Soedan over de terugkeer van enkele honderden vluchtelingen. Tijdens de maand oktober bezorgde de Dienst Vreemdelingenzaken een rapport over de situatie in Soedan. Daaruit bleek dat Soedanezen wonende in bepaalde streken van hun thuisland altijd een erkenning moesten krijgen. België moet artikel 3 van het Europees Verdrag van de rechten van mens van 4 november 1950, afgekort EVRM, toepassen alsook de rechtspraak van het Europees Hof van de rechten van de mens. Die bepalen dat repatriëring verboden is wanneer de betrokkene in zijn land van herkomst dreigt gefolterd te worden.
Eind december kwamen getuigenissen van Soedanezen binnen volgens dewelke zij bij hun aankomst gefolterd zijn. Op 20 december kondigde de eerste minister aan dat er tot eind januari 2018 geen repatriëringen meer naar Soedan zouden zijn. Francken verklaarde nadien dat hij niet met de vinger gewezen werd: er zouden immers geen repatriëringen meer gepland geweest zijn. Maar op 22 december moest hij toegeven dat dat wel het geval was… De oppositie betichtte hem ervan gelogen te hebben.
De voorzitter van de N-VA bevestigde dat zijn partij uit de regering zou stappen indien de meerderheid Francken tot ontslag dwong. Krachtens artikels 96 en 104 van de Grondwet benoemt en ontslaat enkel de Koning de ministers en staatssecretarissen. Partijvoorzitters moeten zich dus niet bemoeien met dit besluit.
Omdat België niet gebaat is bij nieuwe politieke instabiliteit, stelt de B.U.B. voor dat de Koning ook en zonder afbreuk te doen aan zijn prerogatieven bepaald in de hoger vermelde artikelen 96 en 104, een alternatieve sanctie kan opleggen die minder drastisch is dan een gedwongen ontslag. Het betreft een loonsvermindering voor een minister of staatssecretaris wanneer die een ethische fout begaat.
Het gaat om een loutere faculteit voor de Koning. Uiteraard moet een dergelijke maatregel voorafgegaan worden door een neutraal, onafhankelijk en gedepolitiseerd onderzoek. Het feit dat minister Jambon, zelf ook lid van de N-VA, aangeduid werd om het onderzoek naar Francken te voeren, is natuurlijk niet ernstig.
Deze alternatieve maatregel van een loonsvermindering is analoog met wat de particratie – voor veel minder redenen (!) – aan Prins Laurent opgelegd heeft. Deze verloor eind 2017 na een onaangekondigd bezoek aan de Chinese ambassade in Brussel 15% van zijn jaarlijkse vergoeding.
UNE SANCTION ALTERNATIVE POUR LES POLITICIENS
Le gouvernement Michel est secoué par des querelles incessantes entre d’une part la N-VA ainsi que d’autre part le CD&V et le VLD. Ainsi, le gouvernement “fédéral” ressemble à une conférence diplomatique permanente de ministres néerlandophones ayant un premier ministre francophone comme médiateur. Il est ironique que surtout les partis les plus flamingants de la majorité, le CD&V et la N-VA, démontrent que les soi-disant ”Flamands” ont parfois du mal à coopérer. Néanmoins, ces mêmes partis affirment que ce sont les soi-disant “Francophones” qui causent des ennuis!
Depuis quelques semaines, notamment le secrétaire d’Etat pour l’asile et la migration, Theo Francken (N-VA), est la cible des critiques. Selon l’opposition et une partie de la majorité, il aurait menti dans le dossier des réfugiés soudanais.
Que s’est-il passé exactement? Le 18 septembre 2017, la Belgique a conclu un accord avec le Soudan relatif au retour de quelques centaines de réfugiés vers leur pays d’origine. Durant le mois d’octobre, l’Office des étrangers a fourni un rapport sur la situation au Soudan. Il en ressortait que des Soudanais habitant dans certaines zones de leur patrie s’exposaient à des représailles de leur gouvernement en cas de retour.
La Belgique doit notamment respecter l’article 3 de la convention européenne des droits de l’homme (CEDH) du 4 novembre 1950 et la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme. Par conséquent, le rapatriement est interdit lorsque l’intéressé risque d’être torturé dans son pays d’origine.
Fin décembre, des Soudanais ont déclaré qu’ils avaient été torturés lors de leur arrivée. Le 20 décembre, le premier ministre a annoncé qu’il n’y aurait plus de rapatriements vers le Soudan jusque fin janvier 2018. Suite à cela, Francken a affirmé que les rapatriements étaient suspendus. Mais le 22 décembre, il devait avouer le contraire… L’opposition l’a accusé de mentir. Le président de la N-VA a confirmé que son parti quitterait le gouvernement si la majorité obligeait Francken à démissionner.
Selon les articles 96 et 104 de la Constitution seul le Roi nomme et révoque les ministres et les secrétaires d’Etat. Les présidents des partis ne doivent donc pas intervenir dans cette prise de décision.
Puisque la Belgique n’a pas besoin d’une nouvelle instabilité politique, le B.U.B. propose que le Roi puisse également et sans porter atteinte à ses prérogatives prévues aux articles 96 et 104 précités, imposer comme sanction alternative et moins drastique qu’une démission obligée une réduction du salaire d’un ministre ou d’un secrétaire d’Etat lorsque celui-ci a commis une faute éthique.
Il s’agit d’une simple faculté pour le Roi. Evidemment, une telle mesure doit être précédée par une enquête neutre, indépendante et dépolitisée. Le fait que le ministre Jambon, lui-même aussi membre de la N-VA, ait été désigné pour mener l’enquête sur Francken n’est évidemment pas sérieux.
La sanction alternative d’une réduction de salaire est analogue à celle que la particratie a imposée – pour beaucoup moins de raisons (!) – au Prince Laurent. Après une visite surprise à l’ambassade chinoise à Bruxelles, le gouvernement lui a fait perdre 15% de sa rémunération annuelle fin 2017.