MARTENS : L’EXPLORATEUR RESPONSABLE OU LE RESPONSABLE TOUT COURT?
Après la démission du gouvernement le 19 décembre 2008, entre-temps acceptée par Sa Majesté le Roi, celui-ci a désigné l’ancien premier ministre et le principal promoteur du fédéralisme à la belge, Wilfried Martens, comme explorateur en vue de la formation d’un nouveau gouvernement fédéral. Ainsi, le Roi a-t-il peut-être voulu mettre l’homme politique devant ses responsabilités historiques.
Wilfried Martens est né en 1936 dans un village nommé Sleidinge en Flandre orientale. Déjà en tant que jeune, il était actif au mouvement flamand luttant notamment pour l’usage du néerlandais à l’Exposition universelle de Bruxelles en 1958, bien que cette exposition fût bel et bien bilingue, voire multilingue. De 1960 à 1964, il était l’administrateur principal de la « Vlaamse Volksbeweging » ou « VVB » au sein de laquelle il œuvrait pour un « fédéralisme unioniste ». Il est entré au CVP en 1965 et a présidé les jeunes du CVP de 1967 à 1972. Notons que le CVP-PSC d’autrefois s’opposait au fédéralisme et que les activités fédéralistes étaient – â juste titre, savons-nous aujourd’hui – considérées par la Sûreté de l’Etat comme dangereuses pour le pays jusqu’en 1967.
Sous sa présidence, les jeunes du CVP ont développé trois manifestes controversés, dont un pour l’autonomie « flamande » et la régionalisation de la Belgique.
De 1972 à 1979, Martens était le président du CVP néerlandophone, après la scission du parti national. A ce poste, il voulait réaliser la régionalisation et la communautarisation de la Belgique en collaboration avec la VU de Hugo Schiltz, le FDF de Lucien Outers et le « socialiste » André Cools, plus tard impliqué dans des affaires politico-maffieuses et assassiné par un membre de la maffia en 1991. Leurs négociations aboutissaient au « Pacte d’Egmont » de 1978. Ce pacte n’a jamais pu être exécuté tel quel en raison d’oppositions farouches d’autres politiciens et surtout du mouvement nationaliste flamand extra-parlementaire, plus radicale encore, qui condamnait cet accord car il était jugé comme une « trahison à la cause flamande». Toutefois, il a tout de même été partiellement appliqué deux ans plus tard lors de la grande réforme de l’Etat de 1980 qui a divisé la Belgique en deux : une région « flamande » au nord et une région « wallonne » au sud, tandis que Bruxelles restait provisoirement sous tutelle nationale. En outre, les trois communautés linguistiques, qui existaient depuis 1970, acquéraient davantage de compétences.
Martens était premier ministre de neuf gouvernements quasiment tout au long des années 80, aussi pendant la deuxième grande réforme de l’Etat de 1988 qui a accentué le pouvoir des régions au détriment de l’Etat national et qui a créé une troisième région, nommée Bruxelles-Capitale. Il a aussi dû gérer le problème fouronnais avec le bourgmestre Happart, un régionaliste wallon, qui ne connaissait pas suffisamment le néerlandais (1987).
Lors de son dernier mandat de premier ministre, Martens tentait de transformer la Belgique en Etat fédéral constitutionnel, ce que son successeur et compagnon de parti Dehaene, cet autre premier ministre régionaliste et anti-belge, a accompli en 1993. Ces derniers jours, le nom de Dehaene circulait d’ailleurs comme possible premier ministre intermédiaire.
Depuis 1992, Martens n’est plus premier ministre, mais Ministre d’Etat, mais de quel Etat en fait ? Il préside maintenant le parti populaire européen (PPE). Chose très curieuse d’ailleurs : au niveau européen, les chrétiens-démocrates néerlandophones et francophones sont favorables à l’existence de partis multilingues, tandis qu’ils s’opposent à leur création en Belgique où ils considèrent ces partis comme « obsolètes » !
Le 22 décembre 2008, Martens est nommé « explorateur » par le Roi pour aplanir le terrain en vue de la formation d’un nouveau gouvernement après l’échec du gouvernement Leterme Ier.
Le choix de Martens comme explorateur n’est pas anodin. C’est l’homme politique qui incarne le mieux le fédéralisme linguistique que nous connaissons actuellement en Belgique. Ce système étant totalement défectueux à plusieurs titres (voir notre programme), le Roi a peut-être voulu donner une dernière chance à Martens pour rectifier la situation institutionnelle catastrophique dont ce dernier est co-responsable à titre principal.
Toutefois, le B.U.B. ne croit pas à un travail de réfection ou d’approfondissement du fédéralisme belge car ce système est vicié à la base. Martens devrait donc plutôt offrir ses excuses à la Belgique et au peuple belge de leur avoir imposé un système inutile, inefficace, discriminatoire, voire dangereux pour la survie du pays.
Ensemble avec ce système fédéral inopérant dépourvu de perspective d’avenir, toute la classe politique actuelle qui ridiculise la Belgique dans le monde entier devrait s’effacer définitivement et être remplacée par des hommes et des femmes compétents, bilingues et pro-belges. Assurément, la Belgique mérite beaucoup mieux que cette particratie basée sur le nationalisme linguistique et donc totalement anti-humaniste, voire raciste, qui risque de faire de la Belgique, jadis si prospère, le paria de l’Europe.
MARTENS : VERKENNER OF SCHULDIGE ?
Na het ontslag van de regering op 19 december 2008, ondertussen door Zijne Majesteit de Koning aanvaard, heeft deze laatste oud-eerste minister en de grootste verdediger van het Belgisch federalisme, Wilfried Martens, als verkenner aangeduid in het licht van de vorming van een nieuwe, federale regering. Misschien heeft de Koning zo de man voor zijn historische verantwoordelijkheid willen plaatsen.
Wilfried Martens is in 1936 geboren in een dorp genaamd Sleidinge in Oost-Vlaanderen. Reeds als jongeman was hij actief in de Vlaamse Beweging en streed hij onder andere voor het gebruik van het Nederlands op de Wereldtentoonstelling van 1958 – eerder onterecht trouwens, want die tentoonstelling was al tweetalig en zelfs meertalig, op enkele kleine uitzonderingen na. Van 1960 tot 1964 was hij de voornaamste bezieler van de “Vlaamse Volksbeweging” of “VVB”, in wiens schoot hij pleitte voor het zogenaamde unionistische federalisme. In 1965 trad hij toe tot de CVP en werd er voorzitter van de CVP-jongeren van 1967 tot 1972. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de toenmalige CVP-PSC tegen federalisme was en dat tot 1967 federalistische activiteiten door de Staatsveiligheid – overigens volkomen terecht, zo blijkt nu ! – als zijnde staatsgevaarlijk werden beschouwd.
Onder zijn voorzitterschap ontwikkelden de CVP-jongeren drie geruchtmakende manifesten, waaronder één aangaande “Vlaamse” autonomie en de regionalisering van België.
Van 1972 tot 1979 was Martens voorzitter van de gesplitste, “Vlaamse” CVP. In die hoedanigheid, wilde hij de regionalisering en communautarisering van België realiseren, in samenwerking met de VU van Hugo Schiltz, het FDF van Lucien Outers en de socialist André Cools, die later in een politiek-maffieuze affaire verwikkeld raakte en in 1991 door iemand van het maffiamilieu werd doodgeschoten. Hun onderhandelingen mondden uit in het “Egmontpact” van 1978. Dit akkoord is nooit als dusdanig uitgevoerd omwille van heftig verzet van andere politici en van de extraparlementaire, nog radicalere, Vlaams-nationalisten die het als een “verraad aan de (zogenaamde) Vlaamse zaak” beschouwden. Niettemin is het twee jaar later gedeeltelijk toegepast tijdens de grote staatshervorming van 1980 die België in twee delen opsplitste: een “Vlaams” gewest in het noorden en een “Waals” gewest in het zuiden. Brussel bleef vooralsnog onder nationaal bestuur. Overigens verkregen de drie taalgemeenschappen, die sedert 1970 bestonden, meer bevoegdheden.
Martens was eerste minister van negen Belgische regeringen gedurende de hele jaren 80, ook tijdens de tweede grote staatshervorming van 1988 die de macht van de gewesten en gemeenschappen ten nadele van de nationale staat heeft uitgbreid en een derde regio, genaamd het Brussels gewest, tot stand heeft gebracht. Ook kreeg hij het Voerens probleem met de Waals-regionalistische burgemeester Happart, die onvoldoende Nederlands sprak, voorgeschoteld (1987).
In zijn laatste ambtstermijn poogde hij België tot een grondwettelijke federatie om te vormen, iets waarin zijn partijgenoot, Jean-Luc Dehaene, die andere regionalistische en anti-Belgische premier, in 1993 slaagde. De naam van deze werd de laatste dagen overigens ook genoemd als vermoedelijk “interimpremier”.
Sinds 1992 is Martens geen eerste minister meer, maar Minister van Staat. Hij is tevens voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP). Vreemde gang van zaken overigens: op Europees niveau zijn zowel Nederlands- als Franstalige christen-democraten voorstanders van meertalige partijen, iets waar ze zich in België tegen verzetten omdat ze die partijen “voorbijgestreefd” vinden.
Op 22 december 2008 werd Martens door de Koning tot « verkenner » benoemd om het terrein te effenen met het oog op een nieuwe regeringsvorming na het falen van de regering Leterme I.
De keuze van Martens tot verkenner is niet zonder betekenis. Het is de politieke figuur die het best het taalfederalisme, zoals we dat vandaag in België kennen, belichaamt. Aangezien dit systeem op verschillende terreinen volkomen mank loopt (zie ons programma), heeft de Koning Martens misschien een laatste kans willen geven om de catastrofale institutionele toestand, waarvoor deze laatste medeverantwoordelijk is, recht te zetten.
Niettemin gelooft de B.U.B. niet in wat sleutelwerk aan of uitdieping van het Belgische federalisme, daar dit systeem aan de basis gebrekkig is. Martens zou dus beter zijn excuses aan België en aan het Belgische volk aanbieden omdat hij hen opgezadeld heeft met een nutteloos, inefficiënt, discriminerend en zelfs staatsgevaarlijk systeem.
Samen met dit onwerkbare taalfederalisme zonder enig toekomstperspectief, zou de hele huidige politieke klasse definitief moeten verdwijnen en plaats maken voor competente, tweetalige en Belgisch-gezinde mannen en vrouwen. België verdient absoluut beter dan deze taalnationalistische, en dus antihumanistische en zelfs racistische, particratie, die van België, dat vroeger zo welvarend was, de paria van Europa dreigt te maken
