Category: Réformes de l’Etat – Staatshervormingen

Dans notre série concernant la sixième “réforme” de l’Etat, on avait déjà traité le marché de l’emploi, la mobilité et la sécurité sociale (à l’exception des allocations familiales auxquelles nous consacrerons encore un texte). Dans un certain sens, la justice et la sécurité forment le dernier “grand” volet de la réforme de l’Etat, ce qui n’implique cependant pas que les autres transferts de compétences soient moins importants. Qu’est-ce que la particratie a décidé?

In onze reeks aangaande de zesde “staatshervorming” behandelden we reeds de arbeidsmarkt, de mobiliteit en de sociale zekerheid (met uitzondering van de kinderbijslagen waaraan nog een aparte tekst wordt gewijd). Justitie en veiligheid vormen, in zekere zin, het laatste “grote” luik van de “staatshervorming”, wat niet betekent dat de andere bevoegdheidsoverdrachten minder relevant zouden zijn. Wat heeft de particratie beslist?

Binnen de zorgverlening zijn er een aantal onderverdelingen: de eerstelijnsgezondheidszorg (die meteen toegankelijk is, zoals de huisarts, apotheker of thuisverpleger), de tweedelijnsgezondheidszorg (bv. de specialist) en de derdelijnsgezondheidszorg (bv. in een expertiselaboratorium van een universitair ziekenhuis). De zesde (!) “staatshervorming” beoogt de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en de ondersteuning van de gezondheidszorgberoepen van die eerste lijn te defederaliseren.

Au sein des soins de santé, il faut distinguer: les soins de santé de première ligne (qui sont directement accessibles, comme le médecin, le pharmacien ou l’infirmier à domicile), les soins de santé de deuxième ligne (p. ex. le spécialiste) et les soins de santé de troisième ligne (p. ex. les laboratoires d’expertise dans un hôpital universitaire). La sixième ( ! ) “réforme de l’Etat” entend défédéraliser l’organisation des soins de santé de première ligne et le soutien aux professions de soins de santé de cette première ligne.

Sedert 1980 zijn de gemeenschappen bevoegd voor het beleid betreffende zorgverstrekkingen binnen en buiten verplegingsinrichtingen. De Bijzondere Wet inzake de Hervorming van de Instellingen (BWHI) voorziet weliswaar in uitzonderingen. De zesde staatshervorming maakt de bevoegdheidsverdeling nog complexer en vooral nog versnipperder dan ze al was. Een efficiënt ziekenhuisbeleid is blijkbaar niet zo belangrijk voor de particratie.

Depuis 1980, les communautés sont compétentes pour la politique de dispensation de soins dans et au-dehors des institutions de soins. Néanmoins, la Loi Spéciale de réforme institutionnelle (LSRI) prévoit des exceptions. La sixième réforme de l’Etat rend la répartition des compétences encore plus compliquée et surtout plus éparpillée qu’à l’heure actuelle. Apparemment, l’efficacité de la politique hospitalière importe peu pour la particratie.

Depuis 1980, les communautés en Belgique sont compétentes pour l’éducation sanitaire, de même que pour les activités et services de médecine préventive, à l’exception des mesures prophylactiques nationales, c-à-d. la prévention. Cependant, le gouvernement belge mène toujours, au titre de sa compétence résiduaire, une politique en matière des campagnes de vaccination et de dépistage, il s’occupe du plan national nutrition et santé (PNNS), de l’hygiène dentaire dans les écoles et du sevrage tabagique (y compris le fonds de la lutte contre les assuétudes). Ces compétences seront communautarisées.

Sedert 1980 zijn de gemeenschappen in België bevoegd voor de gezondheidsopvoeding alsook de activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve gezondheidszorg, behoudens de nationale maatregelen inzake profylaxis (i.e. preventie). Op grond van haar residuaire bevoegdheid voert de Belgische overheid nog steeds een beleid inzake vaccinatie- en screeningscampagnes, het nationaal voedings- en gezondheidsplan (NVGP), mondhygiëne in de scholen en tabaksontwenning (m.i.v. het fonds ter bestrijding van verslaving). Deze bevoegdheden zullen gecommunautariseerd worden.